Handleiding

D-21
Configureren van instellingen met het
toetsenbord
Naast het selecteren van tonen en melodieën uit de
muziekbibliotheek kunt u de FUNCTION toets
gebruiken in combinatie met de klaviertoetsen om het
effect, de aanslaggevoeligheid en andere instellingen te
configuren.
1.
Zoek m.b.v. de “Parameterlijst” op pagina’s
D-23 - D-25 de instelling op die u wilt
configureren en maak een notitie van de
details.
2.
Zie “Klaviertoetsen die gebruikt worden voor
het configureren van instellingen” op pagina
D-22 om de plaats op het toetsenbord te
vinden voor het configureren van de
gewenste instelling.
3.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op de klaviertoets die correspondeert aan de
instelling die u wilt configureren.
De digitale piano geeft een bedieningspieptoon weer
nadat de instelling geconfigureerd is.
Voorbeeld: Verlagen van de transpositie instelling met
één halve toon
4.
Laat de FUNCTION toets los om de
instelprocedure te voltooien.
OPMERKING
U kunt de digitale piano zodanig configureren dat
geen bedieningspieptoon weergegeven wordt in
stap 3. Voor details, zie “
bt
Bedieningspieptoon”
onder “Parameterlijst” op pagina’s D-23 - D-25.
Toetsenbordinstelling bedieningstypes
Er zijn vier types bediening die u kunt uitvoeren
tijdens het configureren van de instellingen d.m.v. de
klaviertoetsen: Type A, Type B, Type C en Type D.
Voorbeeld: Aanslaan van de STRINGS klaviertoets om de
STRINGS 1 toon te selecteren
Door op een toets te drukken wordt de instelling
versneld verhoogd of verlaagd.
Druk tegelijkertijd op beide toetsen om terug te gaan
naar de oorspronkelijke instelling.
Voorbeeld:
Druk op de toetsen 1, 2 en 0 om “120” in te voeren.
Wanneer u een klaviertoets indrukt, geeft de digitale
piano een piepgeluid af om u te laten weten welke
instellingen ingesteld is.
Een lange pieptoon geeft aan dat de van toepassing
zijnde instelling uitgeschakeld is.
Voorbeeld: Door terwijl nagalm uitgeschakeld is tweemaal
op de Reverb klaviertoets te drukken geeft de
digitale piano tweemaal een pieptoon, hetgeen
aangeeft dat de Small Hall (kleine zaal)
instelling geselecteerd is.
OPMERKING
U kunt er achter komen welk bedieningstype past bij
elke instelling door het “Bedieningstype” in de
“Parameterlijst” op pagina’s D-23 - D-25 te
controleren.
FUNCTION
Instellingen configureren met
het toetsenbord
T transponeertoets
Type A : Direct invoeren
Type B: Verhogen of verlagen van een instelling
d.m.v. de + en – of T en S klaviertoetsen
Type C: Invoeren van waarden d.m.v. de cijfertoetsen
(0 tot en met 9)
Type D: Tussen twee instellingen heen en weer
schakelen of door instellingen gaan door
indrukken van een klaviertoets
AP450_d.book 21 ページ 2012年8月30日 木曜日 午前10時52分