Operation Manual

Gebruiken van de patroonsequencer
D-105
3.
Selecteer d.m.v. de toetsen L-13 (INTRO) - L-16
(SYNCHRO/ENDING) het begeleidingspatroon
dat u wilde weergeven. Als u bijvoorbeeld het
INTRO begeleidingspatroon wilt bewerken, druk
dan op de L-13 (INTRO) toets.
Telkens bij indrukken van de L-14 (NORMAL/FILL-IN)
toets wordt heen en weer geschakeld tussen NORMAL
en NORMAL FILL-IN en telkens bij indrukken van de
L-15 (VARIATION/FILL-IN) toets tussen VARIATION
en VARIATION FILL-IN.
De indicator voor het op dat moment geselecteerde
begeleidingspatroon knippert op de display.
4.
Druk op de L-17 (START/STOP) toets.
Het gespecificeerde begeleidingspatroon wordt
weergegeven als een lus. Speel om bas- en
akkoordnoten weer te geven een akkoord op het
akkoordtoetsenbord.
Telkens bij indrukken van de L-17 (START/STOP)
toets tijdens de volgende bewerking wordt de weergave
gestart of gestopt.
5.
Voer de volgende stappen uit als u de noten van
alleen een bepaald instrumentgedeelte wilt
horen.
6.
Herhaal stappen 3 - 5 naar wens om te bepalen
welke begeleidingspatronen u wilt bewerken en
welke u opnieuw wilt opnemen.
Als u op dit moment direct door wilt gaan met het
bewerken, voer dan de procedure uit onder “Bewerken
van een bestaand ritme” (pagina D-107). Als u dat doet
kunt u het begeleidingspatroon door laten gaan met
spelen of u kunt de weergave stoppen door op de L-17
(START/STOP) toets te drukken.
7.
Om deze procedure te verlaten zonder direct
naar bewerking te gaan, druk op de C-4
(PATTERN SEQUENCER) toets.
Als het begeleidingspatroon aan het spelen is wanneer
u op de C-4 (PATTERN SEQUENCER) toets drukt,
stopt de weergave, verlaat de display het
patroonsequencerscherm en verschijnt het scherm dat
getoond werd in stap 1 van deze procedure.
Selecteren van dit
begeleidingspatroon:
Hierdoor gaat deze
indicator knipperen:
INTRO E
NORMAL F
NORMAL FILL-IN F G
VARIATION H
VARIATION FILL-IN G H
ENDING J
(1) Selecteer d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen het
instrumentgedeelte dat u alleen weergegeven wilt
hebben.
De naam van het instrumentonderdeel dat u
selecteert, verschijnt op de display.
Selecteren van dit
instrumentonderdeel:
Waardoor deze naam op
de display verschijnt:
Slagwerk PERC
Drums DRUM
Bas BASS
Akkoord 1 tot en met
Akkoord 5
CHORD1 - CHORD5
(2) Druk op de C-7 (MIXER) toets en druk daarna op de
R-17 (y) toets om de 0 naar “Part” (onderdeel) te
verplaatsen.
(3) Druk tegelijkertijd op de R-14 (–, +) toetsen.
Dit verandert de “Part” instelling naar “Sol”,
hetgeen aangeeft dat het geselecteerde gedeelte
alleen zal worden weergegeven (solo).
Om alle onderdelen terug te stellen op hun
oorspronkelijke (niet-solo) status, druk tegelijkertijd
op de R-14 (–, +) toetsen of druk op een van de
R-17 (u, i) toetsen.