Operation Manual

Gebruiken van de patroonsequencer
D-118
BreakPoint (breekpunt)
Deze parameter specificeert de sleutel C - B, wat het punt is
waarop de automatische bas en akkoordnoten een octaaf
omlaag gaan.
Als bijvoorbeeld F is specificeerd als het breekpunt, dan
verandert een C majeur akkoord opgenomen als C3E3G3
(CEG) in D3F
#
3A3 (DF
#
A elk een noot verhoogd) wanneer de
vingerzetting D wordt gebruikt op het akkooordtoetsenbord, in
E3G
#
3B3 (EG
#
B elk een noot verhoogd) wanneer de
vingerzetting E wordt gebruikt, en in F2A2C3 (FAC wordt een
octaaf verlaagd) wanneer de vingerzetting F wordt gebruikt.
Invert (inversie)
Deze parameter specificeert of akkoorden tijdens
automatische begeleidingsweergave al dan niet
geïnverteerde vormen van het originele akkoord (EGC en
GCE voor CEG) dienen te weerspiegelen.
Laten we bijvoorbeeld eens zeggen dat het originele
opgenomen C majeur akkoord CEG is en de vingerzetting van
het F akkoord wordt geplaatst op het akkoordtoetsenbord. Als
“oFF” (uit) geselecteerd wordt voor deze instelling, wordt het
akkoord direct geconverteerd naar FAC. Als “on” (aan) (of
“7th”) (septiem) wordt geselecteerd, wordt het akkooord
geconverteerd naar CFA, hetgeen de geïnverteerde vorm is
die het dichtst is bij CEG. De overgang van akkoordnoten
tijdens het spelen wanneer “on” (aan) (of “7th”) geselecteerd
is, is kleiner zodat de begeleidingsklanken natuurlijker
klinken.
Merk op dat u alleen “7th” dient te selecteren in plaats van
“on” (aan) als “C7” gespecificeerd was voor de “PlayChord”
(weergave akkoord) instelling wanneer het
begeleidingspatroon wordt opgenomen als als u “09 (Chord
7th)” selecteerde voor de akkoord conversietabel.
* “PlayChord” (Akkoord Spelen) is een opnamemenu
instelling. Zie “Configureren van de
patroonopnameinstellingen (Rec Menu) (opnamemenu)”
(pagina D-106) voor details.
Wanneer u “on” (aan) (of “7th”) selecteert voor deze
instelling, let er dan op dat u “C” selecteert voor de
“BreakPoint” (breekpunt) instelling.
Retrigger (heractiveren)
Deze parameter specificeert hoe
begeleidingspatroonweergave wordt beïinvloed door een
akkoordverandering die optreedt halverwege een patroon.
Als “on” (aan) is selecteerd, wordt het patroon
“geheractiveerd” waardoor de op dat moment gespeelde noot
verandert naar de corresponderende noot van de nieuwe
akkoordvingerzetting. Als “oFF” (uit) is selecteerd zal de op
dat moment klinkende noot worden afgekapt bij een
akkoordverandering, waarna de volgende noot van het
patroon van de nieuwe akkoordvingerzetting wordt
weergegeven.
BendRange (Toonhoogtebereik)
Deze parameter specificeert het toonhoogtebereik voor
toonhoogteregeling in stappen van een halve toon.
1.
Selecteer terwijl het patroonsequencerscherm
wordt getoond d.m.v. de toetsen L-13 (INTRO)
through L-16 (SYNCHRO/ENDING) het
gewenste begeleidingspatroon.
De opnamegebieden van de instrumentonderdelen die
onderdeel uitmaken van het begeleidingspatroon dat u
hier selecteert, zijn die onderdelen die door deze
procedure kunnen worden gewist.
Als u een INTRO of ENDING patroon selecteert,
kunnen de volgende stappen enkel worden uitgevoerd
wanneer alle onderdelen zich in de opnamegebieden
bevinden (“Recorded Data” of “Empty”
onderdeelstatus).
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-4 (EDIT) toets om het
bewerkingsscherm te tonen.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
naar “PartEdit” (Onderdeel Bewerken) en druk
daarna op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het “Part Edit” scherm getoond.
4.
De 0 dient naast “Clear” (wissen) te zijn, druk
daarom dus op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het “Clear Part” (onderdeel wissen)
scherm getoond.
5.
Specificeer d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen het
instrumentonderdeel dat u wilt wissen van het
opnamegebied en druk vervolgens op de R-16
(ENTER) toets.
6.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om te wissen
of op de R-14 (NO) toets om te annuleren.
Door op de R-14 (YES) toets te drukken verandert de
status van het instrumentonderdeel dat u specificeerde
in stap 5 naar “Empty” (leeg).
Bewerkingen van
instrumentonderdelen
Wissen van een opnamegebied van een
instrumentonderdeel