Operation Manual
Gebruiken van de melodiesequencer
D-79
5.
Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toetsen de 0 naar
“PanelRecord”.
6.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
7.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om de
paneelopnamebewerking uit te voeren of op de
R-14 (NO) toets om te annuleren.
Dit hoofdstuk geeft een uitleg hoe u de volgende bewerkingen
uitvoert bij melodieën in de melodiesequencermodus.
• Weergeven van een melodie.
• Versneld voorwaarts, versneld achterwaarts, pauze, pauze
deactiveren.
• Weergeven van een specifiek deel in een melodie.
• Herhalen van een specifiek gedeelte van een melodie.
• Wijs een naam toe aan een melodie.
• Wissen van een melodie.
1.
Druk op de C-5 (SONG SEQUENCER) toets om
de melodiesequencermodus in te schakelen.
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of de R-14
(–, +) toetsen een melodiegebiednummer.
3.
Configureerde mixerinstellingen, tempo en
overige paneelinstellingen die u wilt gebruiken
voor de weergave.
• Gebruik om het systeemspoor UPPER 1, UPPER 2 of
LOWER deeltoon of mixerinstellingen te veranderen,
de mixer om de instellingen van Delen A05 (UPPER 1),
A06 (UPPER 2) en A07 (LOWER) te veranderen.
• De bovenstaande instellingen zijn niet nodig wanneer u
de melodie wilt weergeven zoals die was opgenomen.
4.
Druk op de L-17 (START/STOP) toets.
• Hierdoor wordt de weergave gestart. De volgende
bewerkingen worden ondersteund tijdens de weergave.
• Zelfs als de weergave gepauzeerd is, kunt u versnelde
voorwaartse weergave uitvoeren door de L-15 (dFF)
toets in te drukken of versnelde achterwaartse
weergave door de L-14 (sREW) toets in te drukken.
Door een van beide toetsen los te laten wordt opnieuw
gepauzeerd.
• Tijdens de weergave of weergavestandby kunt u d.m.v.
de R-17 (u, i) toetsen het gewenste spoor
selecteren. Door op klaviertoetsen te drukken worden
de onderdelen weergegeven die corresponderen aan
het op dat moment geselecteerde spoor (A04 - A07
voor het systeemspoor).
• De weergave stopt automatisch wanneer het einde van
een melodie bereikt was. Druk op de L-17 (PLAY/
STOP) toets om de weergave tussentijds te stoppen.
Weergeven van een opgenomen
melodie
Weergeven van een opgenomen melodie
Om dit te doen: Doe dit:
Versneld
voorwaarts gaan
Houd de L-15 (dFF) toets ingedrukt.
Versneld
terugwaarts gaan
Houd de L-14 (sREW) toets
ingedrukt.
Pauzeren Druk op de L-16 (PAUSE) toets.
Herstart de
gepauzeerde
weergave
Druk op de L-16 (PAUSE) toets.
Voer herhaalde
weergave uit
Voer de stappen 3 - 5 uit onder
“Herhalen van een specifiek gedeelte
van een melodie.” (pagina D-144).