Handleiding

D-25
Toepassen van effecten op tonen
2. Gebruik de [+] en [] toetsen om het DSP
gebruikersgebiednummer te selecteren waar u de
nieuwe DSP wilt opslaan.
U kunt uitsluitend een DSP gebruikersgebiednummer
selecteren dat valt binnen het bereik lopendd van 100
tot en met 199.
3. Druk nadat het DSP gebruikersgebiednummer
geselecteerd is op de [ ] CURSOR toets.
Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de
huidige cursorlocatie heen te bladeren.
Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de
cursor naar links en rechts te verplaatsen.
Zie pagina D-45 voor informatie over het invoeren van
tekst.
4. Druk nadat alles naar wens is op de [ ]
CURSOR toets om het effect op te slaan.
Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die u
vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op de
YES toets om de data inderdaad op te slaan.
De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt
kortstondig op de display gevolgd door het
toonselectiescherm of het ritmeselectiescherm.
Door de DSP toets te checken kunt u er achter komen of DSP
al dan niet mogelijk is voor de toon die op het moment als een
deel is geselecteerd. De DSP toets gaat branden bij een toon
waarbij DSP mogelijk is (DSP lijn ON (aan)) en gaat uit voor
een toon waarbij DSP niet mogelijk is (DSP lijn OFF (uit)).
Wanneer u bijvoorbeeld elk deel verplaatst tijdens de splits/
lagen functie gaat de DSP toets branden of juist uit
overeenkomstig de instellingen van de delen.
Door op de DSP toets te drukken wordt overgeschakeld
tussen mogelijk (DSP lijn ON (aan)) en onmogelijk (DSP lijn
OFF (uit)) voor de toon en het deel dat u op dat moment op
het toetsenbord aan het spelen bent.
1.
Druk op de DSP toets om de DSP lijn voor het op dat
moment geselecteerde deel in en uit te schakelen.
Voer de volgende stappen uit om REVERB te selecteren.
1. Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer
verschijnt naast EFFECT op het displayscherm.
1
Wijzer
2. Druk de [ ] CURSOR toets eenmaal in.
Hierdoor wordt het nagalm bewerkingsscherm verkregen.
Het nagalmtype instelscherm (stap 4) verschijnt
automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van
de toets.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets.
4. Gebruik de [+] en [] toetsen of de cijfertoetsen om
door de nagalmtypes heen te bladeren totdat de
gewenste aangegeven wordt of gebruik de
cijfertoetsen om het gewenste nagalmnummer in
te voeren.
Zie de lijst op pagina A-13 voor informatie over de
types REVERB effecten die beschikbaar zijn.
Hier kunt u ook de parameters van het effect
veranderen dat u heeft geselecteerd, indien dit
gewenst is. Zie “Veranderen van de instellingen van
de REVERB parameters” op pagina D-26 voor nadere
informatie.
DSP Toets
In- en uitschakelen van de DSP lijn
REVERB selecteren
1
707A-D-027A
CTK900_d.book 25 ペー 2005年3月11日 金曜日 午前11時47