Handleiding

Mixerfunctie
D-38
4. Verander de instelling van de parameter m.b.v. de
cijfertoetsen of m.b.v. de [+] en [] toetsen.
Voorbeeld:
Verander de instelling naar “060”.
Door indrukken van de MIXER of EXIT toets wordt de
parameterbewerkingsfunctie verlaten.
1. Druk terwijl kanaal 16 geselecteerd is op de
[ ] CURSOR toets.
Hierdoor wordt het DSP kanaal geselecteerd.
Door op de [ ] CURSOR toets te drukken terwijl het
DSP kanaal is geselecteerd, wordt teruggegaan naar
kanaal 16.
Hier onder volgen de parameters waarvan de instellingen
veranderd kunnen worden tijdens de
parameterbewerkingsfunctie.
z Toon (Bereik: 000 tot en met 903, trekstaaforgel tonen 000
tot en met 199)
Deze parameter stuurt de tonen die toegewezen zijn aan elk
onderdeel.
Telkens wanneer de toon zich op de display bevindt, kunt u
de TONE toets indrukken of de DRAWBAR ORGAN toets en
een andere toon selecteren, indien u dit wilt.
z Deel aan/uit (Part On/Off) (Instellingen: aan, uit (on,
oFF))
Deze parameter kan gebruikt worden om elk deel in te
schakelen (klinkt) en uit te schakelen (klinkt niet). De huidige
aan/uit status van elk deel wordt aangegeven in de display
zoals hieronder beschreven.
z Volume (Bereik: 000 tot en met 127)
Dit is de parameter die het volume regelt van het ingestelde
kanaal.
z Stereopositie (Pan Pot)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Deze parameter regelt depan pot wat de middenpunt is van
de linker en rechter stereokanalen. De instelling “00” stelt het
midden in terwijl een waarde kleiner dan “00” het punt naar
links beweegt en een waarde groter dan “00” het punt naar
rechts beweegt.
z Octaafverschuiving (Octave Shift)
(Bereik: –2 tot en met 0 tot en met +2)
U kunt de octaafverschuiving gebruiken om het bereik van de
toon omhoog of omlaag te verschuiven. Bij gebruik van de
piccolo toon kan het voorkomen dat bijzonder hoge noten die
u wilt spelen niet binnen het bereik van het toetsenbord
vallen. In dit geval kunt u de octaafverschuiving gebruiken
om het bereik van het toetsenbord één octaaf hoger te
verschuiven.
U kunt deze parameters gebruiken om elk van de delen
afzonderlijk te stemmen.
z Grofweg stemmen (Coarse Tuning)
(Bereik: –24 tot en met 00 tot en met +24)
Deze parameter regelt de ruwe stemming van de toonhoogte
van het ingestelde kanaal in eenheden van een halve toon.
Bewerken van DSP kanaalparameters
Hoe parameters werken
Toonparameters
Vuemlo
SGPnor.t
Cnelnah
–2 : Bereik twee octaven lager verschoven.
–1 : Bereik één octaaf lager verschoven.
0 : Geen verschuiving
+1 : Bereik één octaaf hoger verschoven.
+2 : Bereik twee octaven hoger verschoven.
Toonschaalparameters (Tuning)
Vuemlo
Pna
OSifthtc
CuenT.
707A-D-040A
CTK900_d.book 38 ペー 2005年3月11日 金曜日 午前11時47