Handleiding

Melodiegeheugenfunctie
D-52
J Om automatische begeleiding tegelijkertijd
(synchro) te laten beginnen met een intropatroon
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets en vervolgens op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/
ENDING 2 toets. De automatische begeleiding start samen
met het introductiepatroon wanneer u een akkoord speelt op
het begeleidingstoetsenbord.
J Om automatische weergave te beginnen
halverwege een opname
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets en speel dan iets op het melodietoetsenbord om het
opnemen te starten zonder automatische begeleiding. Speel
een akkoord op het begeleidingstoetsenbord wanneer u het
punt bereikt waarop u de begeleiding wilt laten starten om op
die manier de automatische begeleiding te starten.
Nadat u sporen opgenomen heeft bij het geheugen kunt u ze
weergegeven om te horen hoe ze klinken.
1. Gebruik de SONG MEMORY toets om de
weergavestandbyfunctie in te schakelen en
gebruik dan de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
1
Melodienummer
2
Weergavestandby
Het bovenstaande melodienummerscherm blijft
gedurende ongeveer vijf sekonden in de display. Als
het scherm verdwijnt voordat u de kans had om een
melodienummer te selecteren, gebruik dan de [ ]
CURSOR toets om het scherm opnieuw te verkrijgen.
2. Druk op de START/STOP toets om de melodie
weer te geven die u ingesteld heeft.
U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het
weergavetempo bij te regelen.
Druk nogmaals op de START/STOP toets om de
weergave te stoppen.
U kunt meespelen op het toetsenbord en lagen (pagina
D-61) en spltsing (pagina D-62) gebruiken tijdens de
weergave.
Als de START/STOP toets wordt ingedrukt om weergave te
starten van het melodiegeheugen, dan begint de weergave
altijd vanaf het begin van de melodie.
Het gehele toetsenbord fungeert als een
melodietoetsenbord, ongeacht de instelling van de
begeleidingsfunctie.
Druk op de SONG MEMORY TRACK toetsen van het spoor
dat u wilt uitschakelen of gebruik de mixer (pagina D-36) om
het kanaal van het spoor uit te schakelen.
Met stapopname kunt u automatische begeleidings
akkoorden en -noten opnemen en zelfs noten stuk voor stuk
instellen. Zelfs diegenen die het moeilijk vinden mee te spelen
met automatische begeleiding kunnen automatische
begeleidingen zelf creëren, gebaseerd op hun eigen originele
akkoordprogressies. Hieronder volgt het type data dat op de
sporen 1 - 6 kan worden opgenomen.
Neem bij stapopname eerst de akkoorden en automatische
begeleiding op in spoor 1. Neem vervolgens de melodie op de
sporen 2 - 6 op.
Gebruik de procedure onder Opnemen van spoor 2 tot en
met 6 met real-time opname op pagina D-55 voor details
hoe u op de sporen 2 - 6 kunt opnemen.
Weergeven van het
melodiegeheugen
Van het melodiegeheugen weergeven
P
y
al
1 2
Uitschakelen van een bepaald spoor
Opnemen van de melodie en
akkoorden met stapopname
Spoor 1 : Akkoorden en automatische begeleiding
Sporen 2 - 6 : Drummen
707A-D-054A
CTK900_d.book 52 ペー 2005年3月11日 金曜日 午前11時47