User manual - EXP600
121
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Specificeren van kleurverzadiging
Gebruik de volgende procedure om de gevoeligheid te
regelen van het beeld dat u opneemt.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” tab, selecteer
“Saturation” (verzadiging) en druk daarna op
[].
3.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v [] en
[] en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Hoge kleurenverzadiging (intensiteit)
Normale kleurenverzadiging (intensiteit)
Lage kleurenverzadiging (intensiteit)
Selecteer deze
instelling:
High (hoog)
Normal (normaal)
Low (laag)
Speciferen van de contourscherpte
Gebruik de volgende procedure om de scherpte van de
contouren in het beeld te regelen.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” tab, selecteer
“Sharpness” (scherpte) en druk daarna op
[].
3.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v [] en
[] en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Hoge scherpte
Normale scherpte
Lage scherpte
Selecteer deze instelling:
Hard (hard)
Normal (normaal)
Soft (zacht)