User manual - EXP700

110
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
LET OP
Bij het selecteren van Filter 1 worden beelden
opgenomen met monochrome (zwart/wit), sepia,
rode en paarse filters.
Bij het selecteren van Filter 2 worden beelden
opgenomen met groene, blauwe, gele en roze filters.
Door Portrait te selecteren wordt het normale beeld
verbeterd, gevolgd door een beeld met een zachte
scherpstelling met een betere huidskleur.
BELANGRIJK!
Merk op dat u per keer slechts één niet-
configureerbare variabele kunt gebruiken. U kunt ze
dus niet combineren.
Voorzorgsmaatregelen bij de
automatische klassefunctie
De automatische klassefunctie kan niet worden gebruikt
tijdens één van de volgende condities.
Wanneer TIFF geselecteerd is voor de beeldresolutie
(pagina 78)
Wanneer BULB geselecteerd is voor de sluitersnelheid
(paginas 95, 96)
Bij het gebruik van een combinatieshot (Coupling shot) of
vooropname (Pre-shot), of zachte scherpstelling (Soft
Focus) (paginas 113, 117, 119)
De flitser werkt niet tijdens het gebruik van de
automatische klassefunctie.
U kunt de drievoudige zelfontspanner ook niet in
combinatie met de automatische klassefunctie gebruiken
(pagina 75).
Zorg ervoor de camera niet te bewegen totdat alle
opnamen (drie of vijf) van de automatische klassefunctie
opgenomen zijn.
De camera voert automatisch het digitale
ruisonderdrukkingsproces uit bij sluitersnelheden
langzamer dan 1 seconde. Hierdoor kan het gebeuren dat
een automatische klaasefunctie die normaliter vijf
opnamen maakt nu slechts vier opnamen uitvoert bij
sluitersnelheden die langzamer dan 1 seconde zijn.
De werking van de automatische klassefunctie kan
halverwege stoppen als de geheugencapaciteit of de
accu uitgeput dreigt te raken.
Bepaalde menu instellingen kunnen genegeerd worden
wanneer u de automatische klassefunctie gebruikt om
opnamen te maken.