User manual - EXZ1050_di
108
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Tips om op te nemen met autofocus en
macrofocus
Veranderen van het autofocusgebied
Verander het meetgebied dat gebruikt wordt voor autofocus
(AF) met de volgende procedure.
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2. Selecteer bij de “REC” (opname) indextab
“AF Area” (autofocusgebied) en druk
vervolgens op [X].
3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
Om dit te doen:
Selecteer deze
instelling:
Een klein gebied in het midden van het
beeldscherm gebruiken om te meten
• Deze instelling is het beste waneer u
scherpstelvergrendeling (pagina
110) wilt gebruiken.
Spot
(puntmeten)
Laat de camera automatisch één of
meer mogelijke scherpstelkaders
selecteren wanneer de sluitertoets
halverwege ingedrukt wordt.
• Als de camera in staat is op
meerdere punten scherp te stellen,
zullen alle van toepassing zijnde
scherpstelkaders groen worden.
Multi
(multi
patroonmeten)
Door de sluitertoets halverwege in te
drukken wordt scherpgesteld op het
onderwerp en wordt een
traceerbewerking gestart om het
scherpstelkader op het onderwerp te
houden terwijl dit beweegt.
Tracking
(traceren)
Om dit te doen:
Selecteer deze
instelling: