Operation Manual

105
Geavanceerde instellingen (REC MENU)
Procedure
Schakel de OPNAME modus in* [MENU] *
r
REC MENU” Indextab * Flitsintensiteit
U kunt de flitsintensiteit op vijf niveau’s lopend van +2 (helderste flits) tot en met –2
(minst heldere flits) instellen.
De flitsintensiteit kan mogelijk niet veranderen wanneer het onderwerp zich te ver
weg of te dichtbij bevindt.
Procedure
Schakel de OPNAME modus in* [MENU] *
r
REC MENU” Indextab * Scherpte
U kunt één van de vijf instellingen van +2 (scherpst) tot en met –2 (minst scherp)
specificeren voor de contourscherpte.
Procedure
Schakel de OPNAME modus in* [MENU] *
r
REC MENU” Indextab * Verzadiging
U kunt één van de vijf instellingen van +2 (meest verzadigd) tot en met –2 (minst
verzadigd) specificeren voor de kleurverzadiging.
Procedure
Schakel de OPNAME modus in* [MENU] *
r
REC MENU” Indextab * Contrast
U kunt één van de vijf instellingen van +2 (grootste contrast tussen licht en donker) tot
en met –2 (kleinste contrast tussen licht en donker) specificeren voor het contrast.
Specificeren van de Flitsintensiteit (Flitsintensiteit)
Instellen van de beeldscherpte (Scherpte)
Instellen van de Kleurverzadiging (Verzadiging)
Instellen van het beeldcontrast (Contrast)