Operation Manual

143
Appendix
. Levensduur van de batterijen
De waarden voor de levensduur van de batterijen zoals aangegeven in de
Gebruiksaanwijzing zijn een benadering totdat de spanning uitvalt, gebaseerd op
het gebruik van batterijen van de aanbevolen merken bij een temperatuur van
23°C, maar er is geen garantie dat de camera inderdaad zolang kan werken op de
stroom die afgegeven wordt door de batterijen. De daadwerkelijke levensduur van
de batterijen wordt beïnvloed door het merk, de productiedatum en de
omgevingstemperatuur.
Als de camera ingeschakeld gelaten wordt, kunnen de batterijen leeg raken
waarna de lege batterij indicator verschijnt. Schakel de camera uit wanneer u deze
niet aan het gebruiken bent.
Soms kan de camera uitgeschakeld worden nadat de lege batterij indicator
verschijnt. Mocht dit het geval zijn, dan dient u beide batterijen te vervangen. Als u
vrijwel of geheel lege batterijen in de camera laat, kan dit het lekken van de
batterijen en het beschadigen van data met zich meebrengen.
Hoewel u alkali batterijen kunt gebruiken wanneer andere types batterijen niet
voorhanden zijn, dient u er gewaar van te zijn dat de levensduur van alkali batterijen
erg kort is. Het gebruik van oplaadbare Ni-MH batterijen wordt aanbevolen.
. Voorzorgsmaatregelen bij data foutlezingen
Uw digitale camera is vervaardigd met digitale precisieonderdelen. Bij elk van de
volgende omstandigheden bestaat het gevaar op het beschadigen van de data in het
camerageheugen en op storingen bij de camera.
Verwijderen van de batterijen of van de geheugenkaart terwijl de camera een
bewerking aan het uitvoeren is
Verwijderen van de batterijen of van de geheugenkaart terwijl de achterindicator
groen aan het knipperen is na het uitschakelen van de camera
Verbreking van de aansluiting van de USB kabel terwijl communicatie plaats aan
het vinden was
Lage batterijspanning
* Merk op dat bij lang gebruik van zwakke batterijen dit kan leiden tot storingen bij
de camera. Vervang de batterijen door nieuwe zo spoedig mogelijk nadat
tekenen van een lage batterijspanning zich voordoen.
Andere abnormale omstandigheden
Elk van de bovengenoemde omstandigheden kan er toe leiden dat een foutmelding
op het beeldscherm (pagina 165) verschijnt. Voer de handeling uit die aangegeven
wordt door de boodschap die verschijnt.
. Bedieningsomgeving
Bedrijfstemperatuur: 0 tot en met 40°C
Bedrijfsvochtigheid: 10 - 85% (zonder condensatie)
Plaats de camera niet op de volgende plaatsen.
Op plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht of aan grote hoeveelheden
vocht of stof
In de omgeving van een airconditioning of op andere plaatsen die blootstaan
aan extreme temperaturen of vochtigheid
Binnenin een gesloten voertuig op een warme dag of op plaatsen die blootstaan
aan sterke trillingen