Operation Manual

28
Foto leerprogramma
Het controlepaneel kan gebruikt worden om de instellingen van de camera te
configureren.
1. Druk tijdens de OPNAME
modus op [8].
2. Selecteer d.m.v. [8] en [2]
de instelling die u wilt
veranderen.
Hierdoor wordt één van de
iconen van het controlpaneel
geselecteerd en worden de
instellingen getoond.
De inhoud van het controlepaneel ziet er anders uit wanneer u een film aan het
opnemen bent en wanneer u bepaalde BEST SHOT scènes (Doorl. Sl.
Onderwerp Verdwijnt, Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt, Multimotion Beelden).
3. Verander d.m.v. [4] en [6] de gewenste instelling.
4. Herhaal stappen 2 en 3 als u andere instellingen wilt configureren.
5. Druk op [SET] (instellen) nadat alle instellingen naar wens zijn.
Hierdoor worden de instellingen uitgeoefend en teruggekeerd naar de OPNAME
functie.
LET OP
U kunt instellingen configureren buiten de hierboven genoemde (pagina 76).
Gebruiken van het controlepaneel
[SET]
[8] [2] [4] [6]
1
9
5
3
4
7
8
2
6
Controlepaneel
1
Belichtingsmodus (pagina 29)
2
Beeldformaat/Kwaliteit* (pagina’s 31, 85)
3
ISO gevoeligheid (pagina 38)
4
Witbalans (pagina 38)
5
EV verschuiving (pagina 40)
6
Meetfunctie (pagina 41)
7
Automatisch scherpstelgebied (pagina 41)
8
Flitser (pagina 35)
Doorlopende sluitertijd (CS) (Doorlopende sluitermodus met hoge snelheid
(Snelle Doorl. Sl.), Doorlopende Sluiter met Flits modus (Doorl. Sl. met flits))
(pagina’s 50, 51)
9
Datum/tijd (pagina 43)
Vooropnametijd (Stilbeeld) (Doorlopende sluitermodus met hoge snelheid
(Snelle Doorl. Sl.)) (pagina 51)
Beelden van Doorlopende Sluiter met Flits modus (Doorl. Sl. met flits)
(pagina 50)
* De beeldkwaliteit kan niet veranderd worden m.b.v. het controlepaneel.