Operation Manual

33
Opnamebeelden
Uw camera heeft twee modi: Automatische modus en BEST SHOT modus.
1. Raak tijdens de OPNAME modus de tweede icoon van boven
(Opnamemodus) aan.
Als de icoon niet op het beeldscherm wordt getoond, raak dan de indextab aan
om deze te tonen.
2. Raak de icoon aan van de opnamemodus die
u wilt gebruiken.
Hierdoor wordt de geselecteerde opnamemodus
ingeschakeld.
1. Raak tijdens de OPNAME modus de derde icoon
(Flits) van de bovenkant aan.
2. Raak de icoon aan van de flitsmodus die u wilt
gebruiken.
Selecteren van een opnamemodus
Automatisch
Standaard Automatische opnamemodus. Dit is de modus die
gewoonlijk wordt gebruikt voor het opnemen (pagina 26).
BEST SHOT
Selecteer d.m.v. BEST SHOT de voorbeeldscène die lijkt
op het gewenste opnametype en de camera configureert
ideale instellingen voor het onderwerp en de opname
omstandigheden (pagina 39).
Gebruiken van de flitser (Flits)
Automatisch
De flitser flitst automatisch in overeenstemming met de
belichting (hoeveelheid licht en de helderheid).
Flits uit De flitser flitst niet.
Flitser aan
De flitser flitst altijd. Deze instelling kan gebruikt worden
om een onderwerp helderder te maken dat gewoonlijk
donker uitvalt wat te wijten is aan het daglicht of tegenlicht
(daglicht synchroon flitsen).
Rode Ogen
De flitser flitst automatisch. Dit type flits kan gebruikt
worden om de kans te verminderen dat de ogen van het
onderwerp rood te zien zullen zijn.
R
b
Flitser
>
?
<
¥