User manual - fx-92B_College2D+
D-66
Calculator Instellingen Configureren
Voer eerst de volgende toetshandelingen uit om het instellingenmenu 
weer te geven: (SETUP). Gebruik vervolgens A en D en de 
nummertoetsen om de gewenste instelling te configureren. 
Onderstreepte  ( ___ ) instellingen zijn de standaardwaarden.
MthIO LineIO Specificeert de schermopmaak. 
Natural Display (MthIO) laat breuken, irrationele 
getallen, en andere expressies zien zoals ze op 
papier geschreven worden. 
MthlO: Selecteert MathO of LineO. MathO geeft 
de invoer en de berekeningsresultaten weer in dezelfde weergave zoals ze 
op papier zouden worden geschreven. LineO geeft de invoer net zo weer 
als MathO, maar de berekeningsresultaten worden in de lineaire weergave 
weergegeven.
Linear Display (LineIO) laat breuken en andere 
expressies zien op een enkele regel. 
Let op: • De calculator schakelt automatisch over naar Linear Display 
wanneer u naar STAT Modus gaat. • In deze handleiding geeft het  
symbool naast een voorbeeldhandeling Natural Display (MathO) aan, terwijl 
het 1 symbool Linear Display aangeeft.
Deg Rad Gra Specificeert graden, radialen of gradiënten als 
de hoekeenheid voor waardeninvoer en rekenuitkomstweergave.
Let op: In deze handleiding geeft het B  symbool naast een 
voorbeeldhandeling graden aan, terwijl het *  symbool radialen 
aangeeft. 
Fix Sci Norm Specificeert het aantal cijfers voor weergave 
van de rekenuitkomst.
Fix: De waarde die u specificeert (van 0 tot 9) bepaalt het aantal decimalen 
voor weergegeven rekenuitkomsten. Rekenuitkomsten worden afgerond naar 
het opgegeven cijfer voordat ze worden weergegeven.
Voorbeeld: 1 100 ÷ 7 = 14,286     (Fix 3)
     14,29         (Fix 2)
Sci: De waarde die u specificeert (van 1 tot 10) bepaalt het aantal significante 
cijfers voor weergegeven rekenuitkomsten. Rekenuitkomsten worden 
afgerond naar het opgegeven cijfer voordat ze worden weergegeven.
Voorbeeld: 1 1 ÷ 7 = 1,4286 s 10
–1
 (Sci 5)
  1,429 s 10
–1
 (Sci 4)
Norm: Selecteren van een van de twee aanwezige instellingen (Norm 1, 
Norm 2) bepaalt het bereik waarin resultaten weergegeven worden in niet-
exponentiële opmaak. Buiten het gespecificeerde bereik worden resultaten 
weergegeven in exponentiële opmaak.
Norm 1: 10
–2
  |x|, |x| > 10
10
 Norm 2: 10
–9
  |x|, |x| > 10
10
Voorbeeld: 1 1 ÷ 200 = 5 s 10
–3
 (Norm 1)
           0,005 (Norm 2) 










