Operation Manual
9-55
S De celcursor verplaatsen met het commando JUMP
Om de celcursor te verplaatsen naar: Doet u dit:
Een bepaalde cel
1. Druk op (EDIT)(JUMP)(GO).
2. Voer in het dialoogvenster dat verschijnt de 
naam van de cel (A1 tot Z999) in waarnaar u 
wilt “springen”.
3. Druk op U.
Eerste lijn van de huidige kolom
Druk op (EDIT)(JUMP)(TOPl).
Kolom A van de huidige rij
Druk op (EDIT)(JUMP)(TOPk).
Laatste lijn van de huidige kolom
Druk op (EDIT)(JUMP)(BOTn).
Kolom Z van de huidige rij
Druk op (EDIT)(JUMP)(BOTm).
S Een aantal cellen selecteren
1. Breng de celcursor naar het beginpunt van de cellen die u wilt selecteren.
• U kunt eventueel een volledige rij of kolom cellen selecteren als beginpunt. Zie “Cellen 
selecteren” op pagina 9-4 voor details omtrent het selecteren van cellen.
2. Druk op G(CLIP).
• Hierdoor verandert de celcursor in een dikke rand in plaats van normaal op te lichten.
3. Breng de celcursor met behulp van de cursortoetsen naar 
het eindpunt van de cellen die u wilt selecteren.
• In het invoervak verschijnt het bereik van de 
geselecteerde cellen.
• Druk op ) om het selecteren van cellen te annuleren. 
De celcursor bevindt zich dan op het eindpunt van het 
geselecteerde bereik.
I Basis gegevensinvoer (constanten, tekst, formule)
Eerst enkele basisprocedures die altijd van toepassing zijn, ongeacht het soort 
invoergegevens.
S Gegevens in een cel overschrijven met nieuwe gegevens
1. Breng de celcursor naar de cel waar u gegevens wilt invoeren.
• Indien de geselecteerde cel al gegevens bevat, worden die bij de volgende stap 
overschreven met de nieuwe gegevens.
2. Voer gegevens in met de toetsen van de rekenmachine.
• Wanneer u de toetsen gebruikt om cijfers of tekst in te 
voeren (zoals @, ?J(B), enz.), verschijnen die 
links uitgelijnd in het invoervak.
• Druk op ) om de gegevensinvoer te annuleren 
vooraleer door te gaan met stap 3 hieronder. U krijgt 
dan de celinhoud zoals deze was in stap 1 van deze 
procedure.
3. Druk op U om de invoer te beëindigen en toe te passen.










