Software Gebruiksaanwijzing

Table Of Contents
20070201
2-5-13
Numerieke berekeningen
Voorbeeld 2 Bereken voor de volgende functie het maximum voor het interval dat
begint bij
a = 0 en eindigt bij b = 3, met een nauwkeurigheid van n = 6
y = – x
2
+ 2 x + 2
Invoer van de functie f (x).
AK4(CALC)6(g)2(FMax) -vx+cv+c,
Invoer van het interval
a = 0, b = 3.
a,d,
Invoer van de nauwkeurigheid
n = 6.
g)
w
# In de functie f (x) kunt u enkel X als variabele
kiezen. De andere letters (A t/m Z, zonder
X,
r, Ƨ) worden als constanten beschouwd,
zodat in de berekeningen met de daaraan
toegekende waarde(n) zal gerekend worden.
# De invoer van de nauwkeurigheid
n en het
sluiten van de haken mag u weglaten.
# Discontinue punten of intervallen waarin zich
grote veranderingen voordoen, kunnen de
nauwkeurigheid van de berekening negatief
beïnvloeden. Het kan ook zijn dat er een fout
ontstaat.
# U kunt geen formule voor de berekening van
een eerste of een tweede afgeleide, van een
bepaalde integraal, van een sommatie ( Σ ),
van een extremum (maximum/minimum), van
# De invoer van een grotere waarde voor n
vergroot de nauwkeurigheid, maar vraagt ook
meer tijd.
# De waarde van het eindpunt van het interval
(
b) moet groter zijn dan de waarde van
het beginpunt (
a). Zo niet verschijnt een
foutmelding.
# Drukt op A terwijl er een extremum wordt
berekend, dan stopt u daarmee de berekening.
# Gebruik enkel de gehele getallen 1 tot 9
invoeren als waarde voor
n. Het invoeren van
andere waarden veroorzaakt een foutmelding.
een nulpunt (Solve), RndFix of log ab gebruiken
als term van de berekening van een extremum.