Software Gebruiksaanwijzing

Table Of Contents
20070201
9-8-1
Gebruik van het geheugen in de modus S • SHT
9-8 Gebruik van het geheugen in de modus S
SHT
In dit deel wordt uitgelegd hoe u spreadsheetgegevens in het geheugen opslaat, en hoe u
opgeslagen gegevens in een spreadsheet importeert.
k Spreadsheetgegevens opslaan
U kunt spreadsheetgegevens toewijzen aan een variabele, of opslaan in het geheugen voor
lijsten, bestanden of matrices.
k Spreadsheetgegevens aan een variabele toewijzen
Voer de volgende stappen uit om de inhoud van een afzonderlijke cel toe te wijzen aan een
variabele (A tot Z, r, of
θ
).
u De celinhoud aan een variabele toewijzen
1. Plaats de celcursor op de cel waarvan u de inhoud aan een variabele wilt toekennen.
2. Druk op 6(g)3(STO) 1(VAR).
In het veld “Cell” ziet u de naam van de cel die u
geselecteerd hebt in stap 1.
3. Druk op c om “Var Name” aan te klikken.
4. Voer de naam van de variabele in (A tot Z,
r, of
θ
), en druk daarna op w.
5. Druk op 6(EXE) of op w om de gegevens aan de variabele toe te kennen.
Als reeds gegevens aan de door u geselecteerde variabele zijn toegekend, worden
die vervangen door de nieuwe gegevens.
# Als u in elk type geheugen een cel met een
formule opslaat, dan wordt het resultaat van
de berekening opgeslagen.
# Als u stap 5 in de bovenstaande procedure
uitvoert terwijl de door u geselecteerde cel
leeg is, tekst bevat of er ERROR voor wordt
weergegeven, dan krijgt u een foutmelding.