Software Gebruiksaanwijzing

Table Of Contents
20070201
12-7-1
De modus MEMORY
12-7 De modus MEMORY
Deze rekenmachine heeft twee afzonderlijke geheugengebieden: een “hoofdgeheugen” en
een “opslaggeheugen”. Het hoofdgeheugen is een werkgebied waar u gegevens invoert,
berekeningen maakt en programma’s uitvoert. De gegevens in het hoofdgeheugen zijn
relatief veilig, maar kunnen gewist worden wanneer de batterijen leeg raken of wanneer u
het toestel volledig initialiseert (reset).
Het opslaggeheugen werkt met het “fl ashgeheugen”. Dit betekent dat de gegevens
bewaard blijven, ook wanneer de voeding wordt onderbroken. Doorgaans gebruikt u het
opslaggeheugen voor gegevens die u veilig over een langere periode wilt bewaren en die u
alleen in het hoofdgeheugen laadt wanneer u ze nodig hebt.
Kies de modus MEMORY om gegevens uit te wisselen tussen het hoofdgeheugen en het
opslaggeheugen, en om andere geheugenbewerkingen uit te voeren.
Klik in het hoofdmenu het pictogram MEMORY aan om de modus MEMORY te kiezen en het
beginscherm weer te geven.
• { MAIN} ... {informatie uit het hoofdgeheugen weergeven}
• { SMEM} ... {informatie uit het opslaggeheugen weergeven}
• { BKUP} ... {reservekopie van hoofdgeheugen}
• { OPT} ... {opslaggeheugen optimaliseren}