D fx-991ES Gebruiksaanwijzing http://world.casio.
CASIO Europe GmbH Bornbarch 10, 22848 Norderstedt, Germany
Betreffende deze gebruiksaanwijzing • Het MATH merkteken geeft een voorbeeld aan dat het wiskundig formaat gebruikt, terwijl het LINE merkteken het lineaire formaat aangeeft. Zie “Specificeren van het invoer/uitvoer formaat” op pagina D-12 voor details. • De markeringen op de toetsen geven aan wat een toets invoert of welke functie hij uitvoert. Voorbeeld: 1, 2, +, -, !, A, enz. • Door op de 1 of S toets te drukken gevolgd door een tweede toets wordt de alternatieve functie van de tweede toets verkregen.
• Hieronder volgt een voorbeeld hoe een toetsbewerking voor het selecteren van een in-beeld menu item wordt voorgesteld in deze gebruiksaanwijzing. Voorbeeld: 1(Setup) Dit geeft het menu item aan dat ingeschakeld wordt door de nummertoetsbewerking (1) die eraan vooraf gaat. Merk op dat dit geen onderdeel uitmaakt van de toetsbewerking die u feitelijk uitvoert. • De cursortoets is voorzien van vier pijlen die een richting aangeven zoals aangegeven in de afbeelding hiernaast.
Terugstellen van de calculator Voer de volgende procedure uit wanneer u de calculator wilt terugstellen en de oorspronkelijke (default) instellingen opnieuw wilt verkrijgen voor de rekenfunctie en de basisinstellingen. Merk op dat deze bewerking tevens alle data uitwist die zich op het moment in het geheugen van de calculator bevinden. 19(CLR)3(All)=(Yes) (d.w.z.
• Gebruik enkel het type batterijen die in deze gebruiksaanwijzing vermeld worden. Als afval weggooien van de calculator • Gooi de calculator nooit weg door hem als afval te verbranden. Hierdoor kunnen namelijk bepaalde componenten plotseling barsten en het gevaar op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengen. Voorzorgsmaatregelen • Vergeet niet de O toets van de calculator in te drukken alvorens hem voor de eerste keer in gebruik te nemen.
• Probeer de calculator nooit te buigen. Draag de calculator niet mee in uw broekzak of andere nauwe kledingstukken waardoor de calculator mogelijk gaat buigen. • Probeer de calculator nooit uit elkaar te halen. • Druk nooit met een balpen of ander scherp voorwerp op de toetsen van de calculator. • Reinig de buitenkant van het toestel met een zachte, droge doek.
Inhoud Betreffende deze gebruiksaanwijzing ............ 1 k Gebruik van het afzonderlijke aanhangsel .......................... 2 Terugstellen van de calculator ........................ 3 Veiligheidsmaatregelen ................................... 3 Voorzorgsmaatregelen .................................... 4 Voordat u de calculator in gebruik neemt ...... 9 k Verwijderen van het harde etui ............................................ 9 k In- en uitschakelen van de spanning ..................................
Gebruiken van het calculatorgeheugen ....... 30 k Antwoordgeheugen (Ans) .................................................. k Onafhankelijk geheugen (M) ............................................. k Variabelen (A, B, C, D, X, Y) ............................................. k Wissen van de inhoud van een alle geheugens ................ 31 32 33 34 Het gebruik van de CALC functie ................. 34 k Uitdrukkingen die worden ondersteund door CALC ..........
Grondtal-n berekeningen (BASE-N) ............. 61 k Invoeren van de instelling en waarde van het grondtal ..... 61 k Berekeningen met negatieve getallen en logische bewerkingen ...................................................................... 63 Berekeningen met vergelijkingen (EQN) ..... 63 k Vergelijkingstypen ............................................................. 63 k Invoeren van coëfficiënten ................................................ 64 k Oplossingdisplay ...........................
Voordat u de calculator in gebruik neemt k Verwijderen van het harde etui Voordat u de calculator in gebruik neemt, dient u eerst het harde etui naar onderen te schuiven om het te verwijderen en om het harde etui vervolgens op de achterkant van de calculator aan te brengen zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. k In- en uitschakelen van de spanning • Druk op O om de calculator in te schakelen. • Druk op 1A(OFF), om de calculator uit te schakelen.
k Aangaande het display Uw calculator heeft een LCD scherm van 31 × 96 beeldpunten. Voorbeeld: Invoerde uitdrukking { Resultaat van de berekening k Indicators in het display Voorbeelddisplay: Deze indicator: S A CMPLX Betekent dit: Het toetsenbord is ingesteld voor de alternatieve functie door indrukken van de shifttoets 1. De alternatieve functie van het toetsenbord wordt ongedaan gemaakt en deze indicator verdwijnt wanneer u op een toets drukt.
Deze indicator: Betekent dit: FIX Een vast aantal decimale plaatsen is van kracht. SCI Een vast aantal significante cijfers is van kracht. Math De wiskundestijl is geselecteerd als de invoer/uitvoer formaat. $` Geheugendata met alle rekenactiviteiten is beschikbaar en kan worden herhaald, of er is meer data boven/beneden het scherm dat op het ogenblik wordt weergegeven. Disp Het display toont een tussenresultaat van een berekening met meerdere beweringen.
(2) Druk op de nummertoets die correspondeert aan de functie die u wilt selecteren. • Druk bijvoorbeeld op 2 om de CMPLX functie te selecteren. k Configureren van de basisinstelling van de calculator Door indrukken van 1 N (SETUP), wordt het menu met basisinstellingen verkregen die u kunt gebruiken om te regelen hoe berekeningen worden uitgevoerd en aangegeven. Het menu met basisinstellingen heeft twee schermen waartussen u kunt heen en weer schakelen met behulp van c en f.
Specificeren van het aantal cijfers in het display Om dit te specificeren: Voer deze toetsbewerking uit: Aantal decimale plaatsen 1N6(Fix)0–9 Aantal significante cijfers 1N7(Sci)0–9 Weergavebereik van exponenten 1N8(Norm)1(Norm1) of 2(Norm2) Voorbeelden van de aanduiding van rekenresultaten • Fix: De waarde die u specificeert (van 0 tot en met 9) bepaalt het aantal decimale plaatsen voor aangegeven rekenresultaten.
Specificeren van het statistische weergaveformaat Volg de volgende procedure om de weergave van de frequentiekolom (FREQ) van het STAT editor beeldscherm van de STAT functie in of uit te schakelen. Om dit te specificeren: Voer deze toetsbewerking uit: FREQ kolom tonen 1Nc4(STAT)1(ON) FREQ kolom verbergen 1Nc4(STAT)2(OFF) Specificeren van het weergaveformaat de decimale komma/punt Om dit weergaveformaat voor de decimale komma/ punt te specificeren: .
toets om de uitdrukking uit te voeren. De calculator beoordeelt zelf automatisch de prioriteitsvolgorde van de berekeningen voor het optellen, aftrekken, vermenigvuldiging en delen, functies en haakjes. Voorbeeld: 2 (5 + 4) – 2 × (–3) = LINE 2(5+4)2*y3= Invoeren van een functie met haakjes Wanneer u een van de hieronder aangegeven functies invoert wordt deze automatisch ingevoerd met het karakter voor het openen van de haakjes ( ( ).
Laatste karakter voor het sluiten van de haakjes U kunt één of meerdere karakters voor het sluiten van de haakjes achterwege laten die aan het eind van een berekening nog volgen en die zich onmiddellijk voor de = toets bevinden. Zie “Achterwege laten van het karakter voor het sluiten van de haakjes” op pagina D-26. Tonen van een lange uitdrukking Het display kan maximaal 14 karakters per keer laten zien. Wordt het 15de karakter ingevoerd dan verschuift de uitdrukking naar links.
Betreffende de invoerfuncties voor ‘tussenvoegen’ en ‘overschrijven’ Met de functie voor tussenvoegen, verschuiven de karakters naar links om ruimte te maken voor het invoeren van een nieuw karakter. Bij de functie voor overschrijven zal een nieuw ingevoerd karakter het karakter vervangen waar de cursor zich op dat moment bevindt. De functie voor tussenvoegen is de default invoerfunctie. Mocht daar behoefte aan zijn dan kunt u overschakelen naar de functie voor overschrijven.
dd Y Overschrijffunctie: 369**12 ddd Y Corrigeren van een berekening Voorbeeld: Corrigeren van cos(60) zodat het sin(60) wordt. LINE Tussenvoegfunctie: c60) dddY s Overschrijffunctie: c60) dddd s Tussenvoegen bij invoeren van een berekening Gebruik voor deze bewerking altijd de tussenvoegfunctie. Verplaats de cursor met behulp van d en e naar de plaats waar u het nieuwe gedeelte wilt toevoegen en voer dit dan in.
wordt het gedeelte van de berekening verkregen waar de fout optrad waarbij de cursor geplaatst is op de plaats van de fout. U kunt dan de nodige correcties aanbrengen. Voorbeeld: Als u onverhoeds 14 ÷ 0 × 2 = invoerde in plaats van 14 ÷ 10 × 2 = Gebruik dan de tussenvoegfunctie voor de volgende bewerking. LINE 14/0*2= Druk op e of d. Dit veroorzaakt de foutmelding. d1 = U kunt ook het scherm met de foutmelding verlaten door op A te drukken waardoor de berekening in het geheel gewist wordt.
Functie/Symbool Toetsbewerking Bytes Onechte breuk ' 9 Gemengde breuk 1'(() 13 log(a,b) (logaritme) & 6 10^x (macht van 10) 1l($) 4 e^x (macht van e) 1i(%) 4 Vierkantswortel ! 4 Derdemachtswortel 1!(#) 9 Kwadrateren, tot de derde macht verheffen w, 1w(x3 ) 4 Omgekeerde E 5 Macht 6 4 Machtswortel 16(") 9 Integraal 7 8 Afgeleide 17(F) 6 Σ-berekening 1&(8) 8 Absolute waarde 1w(Abs) 4 Haakjes ( of ) 1 Voorbeelden van het invoeren met het wiskundig formaat • De
Voorbeeld 3: Om (1 + MATH 2 2 ) × 2 = in te voeren 5 Math (1+'2c5e) w*2= • Wanneer u op = drukt om een rekenresultaat te verkrijgen met behulp van het wiskundig formaat, dan kan een gedeelte van de uitdrukking die u invoert afgekapt worden om binnen het scherm te passen zoals aangegeven in Voorbeeld 3. Als u dan weer de gehele uitdrukking wilt zien zoals die is ingevoerd, dan kunt u op A drukken en vervolgens op e.
Functie Toetsbewerking log (a,b) & Machtswortel 16(") Resulterende uitdrukking Oorspronkelijke uitdrukking: Functie Toetsbewerking Integraal 7 Afgeleide 17(F) Σ-berekening 1&(8) Resulterende uitdrukking U kunt ook waarden opnemen in de volgende functies: 1l($), 1i(%), !, 6, 1!(#), 1w(Abs) Weergeven van rekenresultaten waarbij het formaat met ' 2, π, enz.
Voorbeeld 1: ' 2 +' 8 = 3' 2 MATH Math 1 !2e+!8= 2 !2e+!81= Math Voorbeeld 2: sin (60) = MATH ' 3 2 (Hoekeenheid: Deg) Math s60= Voorbeeld 3: sin–1 (0,5) = MATH 1 π 6 (Hoekeenheid: Rad) Math 1s(sin–1)0.5= • Hieronder volgen de berekeningen waarvoor resultaten van het ' formaat (vorm die ' bevat bij tonen van irrationale getallen) kunnen worden weergegeven. a. Rekenkundige bewerkingen van waarden met het vierkantswortelsymbool ('), x2, x3, x–1 b. Berekeningen met trigonometrische functies c.
De resultaten van berekeningen kunnen worden aangegeven in het decimale formaat wanneer het ingevoerde waarden betreft die buiten het bovenstaande bereik vallen. k Rekenbereik van het ' formaat Opmerking Bij het uitvoeren van berekeningen met compexe getallen met de CMPLX functie zijn de volgende voorwaarden van toepassing op respectievelijk zowel het reële gedeelte als het imaginaire gedeelte.
• Rekenresultaten die worden aangegeven in het ' formaat worden gelijknamig gemaakt. a' b + d' e → a′' b + d′' e c f c′ • c′ is het kleinste gemeenschappelijke veelvoud van c en f. • Daar rekenresultaten gelijknamig worden gemaakt worden ze aangegeven in het ' formaat zelfs als de coëfficiënten (a′, c′ en d′) buiten de corresponderende bereiken vallen voor coëfficiënten (a, c en d).
Aantal decimale plaatsen en aantal significante cijfers U kunt een vast aantal decimale plaatsen en significante cijfers specificeren voor het rekenresultaat. Voorbeeld: 1 ÷ 6 = LINE Oorspronkelijke default instelling (Norm1) FIX 3 decimale plaatsen (Fix3) SCI 3 significante cijfers (Sci3) • Zie “Specificeren van het aantal cijfers in het display” op pagina D-13 voor nadere informatie.
• Bij de oorspronkelijke default instellingen worden breuken als onechte breuken aangegeven. • Resultaten van berekeningen met breuken worden altijd eerst vereenvoudigd voordat ze worden weergegeven.
Aanhangsel 2 (—— 100 ) 20 <#004> 150 × 20% = 30 (150 × —— 100 ) <#003> 2% = 0,02 <#005> <#006> <#007> <#008> <#009> Bereken welk percentage van 880 660 is. (75%) Vermeerder 2500 met 15%. (2875) Verminder 3500 met 25%. (2625) Verminder de som van 168, 98 en 734 met 20%. (800) Er wordt 300 gram toegevoegd aan een testmonster dat oorspronkelijk 500 gram woog, waardoor uiteindelijk een testmonster van 800 gram wordt geproduceerd.
Aanhangsel <#013> Zet 2,255 om in het sexagesimale equivalent. Gebruiken van meervoudige beweringen in berekeningen U kunt de dubbele punt (:) gebruiken om twee of meer uitdrukkingen te verbinden en uit te voeren in volgorde van links naar rechts wanneer u op = drukt. Voorbeeld: Om een meervoudige bewering te creëren die de volgende twee berekeningen uitvoert: 3 + 3 en 3 × 3 LINE 3+3S7(:)3*3 Disp = “Disp” geeft aan dat dit een tussenresultaat is van een meervoudige bewering.
Voorbeeld: LINE 1+1= 2+2= 3+3= f f • Merk op dat de inhoud van het geheugen voor rekenactiviteiten gewist wordt telkens wanneer u de calculator uitschakelt, op de O toets drukt, van rekenfunctie of van invoer/uitvoer formaat verandert of de terugstelbewerking uitvoert. • Het geheugen voor rekenactiviteiten heeft zo zijn beperkingen.
Dit hoofdstuk gebruikt de COMP functie (N 1 ) om te demonstreren hoe u het geheugen kunt gebruiken. k Antwoordgeheugen (Ans) Overzicht van het antwoordgeheugen • De inhoud van het antwoordgeheugen wordt bijgewerkt telkens wanneer u een berekening d,m,v. één van de volgende toetsbewerkingen uitvoert: =, 1=, m, 1m(M–), t, 1t(STO). Het antwoordgeheugen kan behouden maximaal 15 cijfers. • De inhoud van het antwoordgeheugen verandert niet wanneer een foutmelding optreedt tijdens de huidige berekening.
Invoeren van de inhoud van het antwoordgeheugen in een uitdrukking Voorbeeld: Om de hieronder getoonde berekeningen uit te voeren: 123 + 456 = 579 789 – 579 = 210 LINE 123+456= 789-G= k Onafhankelijk geheugen (M) Het is mogelijk rekenresultaten aan het onafhankelijk geheugen toe te voegen of er resultaten van af te trekken. De “M” indicator verschijnt op het display als het onafhankelijke geheugen een waarde bevat.
• De inhoud van het onafhankelijke geheugen blijft behouden zelfs als u op de A toets drukt, van rekenfunctie verandert of de calculator uitschakelt. Voorbeelden van berekeningen die het onafhankelijke geheugen gebruiken • Als de “M” indicator aangegeven wordt op het display voer dan de procedure uit onder “Wissen van het onafhankelijke geheugen” voordat u dit voorbeeld uitvoert.
k Wissen van de inhoud van een alle geheugens Gebruik de volgende procedure om de inhoud te wissen van het antwoordgeheugen, het onafhankelijke geheugen en alle variabelen. Druk op 19(CLR)2(Memory)=(Yes). • Druk op A(Cancel) (annuleren) in plaats van op = in de bovenstaande procedure als u het wissen toch niet wilt laten plaatsvinden en wilt annuleren zonder iets te doen.
s Geeft een prompt voor het invoeren van een waarde voor A. Huidige waarde van A 5= s (of =) 10= • Druk op A om de CALC functie te verlaten. • Als de uitdrukking die u gebruikt meer dan één variabele bevat verschijnt er een invoer prompt voor elke variabele. Aanhangsel <#016> Bereken an +1 = an + 2n (a1 = 1), terwijl de waarde van an verandert van a2 naar a5. (Resultaten: a2 = 3, a3 = 7, a4 = 13, a5 = 21) *1 *3 *5 *7 Wijst 1 aan a1 toe. Waarde van a2 Wijst 2 aan n toe.
k Regels die van toepassing zijn op vergelijkingen bij het gebruik van de SOLVE bewerking • U kunt de volgende typen syntax gebruiken voor de oplossingvariabele. Voorbeeld: Y = X + 5, Y (op te lossen door Y.); XB = C + D, B (op te lossen door B.) Hieronder volgt de syntax voor de logaritmische (log) functie. Y = X × log(2 (Wanneer de variabele specificatie “,X” achterwege gelaten is, wordt de vergelijking Y = X × log102 opgelost voor X.
Math 0= Math 1= Math y2= Huidige waarde van X Math = Scherm met oplossing • Druk op A om een op dat moment plaatsvindende SOLVE bewerking te onderbreken. Voorzorgsmaatregelen bij het gebruiken van de SOLVE bewerking • De SOLVE bewerking kan mogelijk geen oplossing vinden door de oorspronkelijke waarde (aangenomen waarde) van de oplossingvariabele. Mocht dit het geval zijn, probeer dan de oorspronkelijke waarde van de oplossingvariabele te veranderen.
Inhoud van het oplossingscherm Ingevoerde vergelijking Math Oplossingvariabele Oplossing (linkerkant) – (rechterkant) formaat resultaat • Het “(linkerkant) – (rechter kant) formaatresultaat” toont het resultaat wanneer de verkregen oplossing toegewezen wordt aan de oplossingvariabele. Hoe dichter deze waarde bij nul ligt, des te nauwkeuriger de verkregen oplossing. Voortzettingsscherm De SOLVE bewerking voert convergentie een van te voren bepaald aantal malen uit.
k Pi (π) en het natuurlijke logaritme grondtal e U kunt pi (π) of een natuurlijk ritme grondtal e in een berekening invoeren. Hieronder wordt getoond wat de vereiste toetsbewerkingen zijn en wat de waarden zijn die deze calculator gebruikt voor pi (π) en e. π = 3,14159265358980 (15(π)) e = 2,71828182845904 (S5(e)) • U kunt π en e in elke rekenfunctie gebruiken behalve bij BASE-N.
Voorbeeld: Zet de volgende waarden om in graden: π radialen = 90°, 50 gradiënten = 45° 2 In de volgende procedure wordt aangenomen dat de default hoekeenheid van de calculator in graden is.
• De X2, X3, X–1 functies kunnen gebruikt worden in berekeningen met complexe getallen bij de CMPLX functie en argumenten met complexe getallen worden ondersteund. • De X^, '(, 3'( , ^'( functies kunnen gebruikt worden bij de CMPLX functie zolang als complexe getallens niet gebruikt worden als hun argumenten. Aanhangsel <#026> tot en met <#030> k Integraalrekening Deze calculator voert integraalrekening uit met behulp van de GaussKronrod methode voor numeriek integreren.
Tips voor het verbeteren van de nauwkeurigheid van de integraalwaarde • Wanneer een periodieke functie of een integratie interval leidt tot positieve en negatief f(x) functiewaarden Voer afzonderlijke integraalrekening uit voor elke cyclus of voor het positieve deel en het negatieve deel en combineer dan de resultaten.
k Differentiaalrekeningen Uw calculator voert differentiaalrekening uit door benadering van de afgeleide gebaseerd op de benadering van het verschil in het midden. d/dx( f(x), a, tol ) f(x): Functie van X (alle niet-X variabelen worden behandeld als constanten.) a: Voer een waarde in om het punt te specificeren waarvoor de afgeleide verkregen moet worden (differentiaal punt) tol: Tolerantiebereik (invoer/uitvoer formaat: linear) • U kunt het specificeren van het tolerantiebereik achterwege laten.
k Σ berekeningen Met Σ(, kunt u de som verkrijgen van een ingevoerde f(x) uitdrukking voor een bepaald bereik. Σ berekeningen worden met de volgende formule uitgevoerd. Σ( f(x), a, b) = f(a) + f(a + 1) + .... + f(b) f(x): Functie van X (alle niet-X variabelen worden behandeld als constanten.) a: Startpunt van berekeningsbereik b: Eindpunt van berekeningsbereik • a en b zijn integers binnen het bereik van –1 × 1010 < a < b < 1 × 1010. • De berekeningsstap is vastgesteld op 1.
• Het rekenresultaat x wordt toegewezen aan variabele X , terwijl y toegewezen wordt aan Y. • Als u een coördinaten omrekening uitvoert binnen een uitdrukking i.p.v. een losse bewerking die op zichzelf staat, dan wordt de berekening uitgevoerd met behulp van enkel de eerste waarde (ofwel de r-waarde ofwel de X-waarde) die geproduceerd wordt door de omrekening.
n en r moeten integers zijn die vallen binnen het bereik lopend van 0 < r < n < 1 × 1010. Aanhangsel <#041> Hoeveel permutaties en combinaties met vier personen zijn mogelijk voor een groep personen bestaande uit tien mensen? Afrondfunctie (Rnd) Deze functie rond de waarde of het resultaat van de uitdrukking in het argument van de functie af tot het aantal significante cijfers dat gespecificeerd wordt door de instelling voor het aantal displaycijfers.
(Rond de waarde af op het gespecificeerde aantal cijfers.) FIX 10(Rnd)= (Controleer het afgeronde resultaat.
Opmerking • Wanneer u transformatie van het decimale formaat naar het standaard formaat uitvoert, bepaalt de calculator automatisch het standaard formaat die gebruikt moet worden. U kunt het standaard formaat niet specificeren. Breuk: De huidige instelling voor het breukweergaveformaat bepaalt of het resultaat een onechte breuk of een gemengde breuk is. π: Hieronder volgen de π formaten die worden ondersteund. Dit is enkel waar in het geval van het wiskundige (Math) formaat. nπ (n is een integer.
Berekeningen met complexe getallen (CMPLX) Uw calculator kan de volgende berekeningen met complexe getallen uitvoeren. • Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen • Berekeningen met argumenten en absolute waarden • Berekeningen met omgekeerden, kwadrateren en tot de derde macht verheffen • Samengevoegde complexe getallen berekeningen Alle berekeningen in dit hoofdstuk worden uitgevoerd met de CMPLX functie (N2).
Voorbeelden van rekenresultaten met het rechte coördinatenformaat (a + bi ) Voorbeeld 1:2 × (' 3 + i ) = 2' 3 + 2i = 3,464101615 + 2i MATH CMPLX Math 2*(!3e+i)= • Bij het lineaire formaat worden het reële deel en het imaginaire deel op twee verschillende regels getoond.
• Voer de volgende toetsbewerking uit aan het einde van de berekening om het poolcoördinaatformaat te specificeren voor het rekenresultaat. 12(CMPLX)3('r∠ θ ) Aanhangsel <#049> 1 + i (= ' 2 ∠ 45) = 1,414213562 ∠ 45 k Samengevoegd complex getal (Conjg) U kunt de volgende bewerking gebruiken om een samengevoegd complex getal te verkrijgen. 12(CMPLX)2(Conjg) Aanhangsel <#050> Bepaal het samengevoegde (logisch product) van het complexe getal 2 + 3i.
k Invoeren van steekproefdata Weergeven van het STAT editorscherm Het STAT editorscherm verschijnt nadat u de STAT functie inschakelt vanaf een andere functie. Gebruik het STAT menu om een statistisch berekeningstype te selecteren. Druk op 11(STAT)2(Data) om het STAT editorscherm te verkrijgen vanaf een ander STAT functiescherm. STAT editorscherm Er zijn twee STAT editorscherm formaten, afhankelijk van het type statistische berekening dat u selecteerde.
• Druk op = na een waarde te hebben ingevoerd. Hierdoor wordt de waarde geregistreerd en worden tot maximaal zes van de cijfers van de waarde in de op dat moment geselecteerde cel aangeduid. Voorbeeld: Om de waarde 123,45 bij cel X1 in te voeren. (Verplaats de cursor naar cel X1.) STAT 123.45 De waarde die u invoert verschijnt in het formulegebied. STAT = Door een waarde te registreren wordt de cursor een cel naar beneden verplaatst.
Bewerken van steekproefdata Vervangen van de data in een cel (1) Verplaats de cursor op het STAT editorscherm naar de cel die u wilt bewerken. (2) Voer de nieuwe datawaarde of uitdrukking in en druk daarna op =. Belangrijk! • Merk op dat u de bestaande data van de cel totaal dient te vervangen door een nieuwe invoerdata. U kunt delen van de bestaande data niet vervangen. Wissen van een regel (1) Verplaats de cursor op het STAT editorscherm naar de regel die u wilt wissen. (2) Druk op Y.
k Gebruiken van het STAT menu Terwijl het STAT editorscherm of het STAT berekeningsscherm zich op het display bevinden, druk op 11(STAT) om het STAT menu te verkrijgen. De inhoud van het STAT menu hangt af van of het op dat moment geselecteerde statistische bewerkingstype een enkele variabele of gepaarde variabelen gebruikt.
Menu items voor statistische berekeningen met gepaarde variabelen Selecteer dit menu item: Wanneer u dit wilt doen: 7Reg Toon het Reg (regressie) sub-menu met opdrachten voor regressieberekeningen • Zie “Opdrachten wanneer lineaire regressieberekening (A+BX) is geselecteerd” op pagina D-58 en “Opdrachten wanneer de kwadratische regressieberekening (_+CX2) is geselecteerd” op pagina D-59 voor details.
Distr sub-menu (11(STAT)7(Distr)) 1 P( 2 Q( 4't 3 R( Dit menu kan gebruikt worden om de waarschijnlijkheid van de standaard normaalverdeling te berekenen. De genormaliseerde variaat t wordt berekend met de hier onderstaande uitdrukking, waarbij gemiddelde waarde (o) en de standaard deviatiewaarde (xσn) worden gebruikt die worden verkregen van de data die ingevoerd is op het STAT editorscherm.
Opdrachten wanneer lineaire regressieberekening (A+BX) is geselecteerd Bij lineaire regressie wordt de regressie uitgevoerd in overeenstemming met de volgende modelvergelijking. y = A + BX Hieronder volgen de opdrachten die verschijnen op de sub-menu’s die verschijnen wanneer u 4(Sum), 5(Var), 6(MinMax) of 7(Reg) selecteert op het STAT menu terwijl lineaire regressie geselecteerd is als het statistische berekeningstype.
MinMax sub-menu (11(STAT)6(MinMax)) Selecteer dit menu item: Wanneer u dit wilt bewerkstelligen: 1minX Minimum waarde van de X-data 2maxX Maximum waarde van de X-data 3minY Minimum waarde van de Y-data 4maxY Maximum waarde van de Y-data Reg sub-menu (11(STAT)7(Reg)) Selecteer dit menu item: Wanneer u dit wilt bewerkstelligen: 1A Regressiecoëfficiënt constante A 2B Regressiecoëfficiënt B 3r Correlatiecoëfficiënt r 4m Geschatte waarde van x 5n Geschatte waarde van y Aanhangsel Lineaire
• De bewerkingen Sum sub-menu (sums), Var sub-menu (aantal steekproeven, gemiddelde, standaard deviatie), en MinMax submenu (maximum waarde, minimum waarde) zijn dezelfde als die voor lineaire regressieberekeningen. Aanhangsel Kwadratische regressieberekening: <#066> tot en met <#068> • De voorbeelden <#066> tot en met <#068> gebruiken alle de ingevoerde data van Voorbeeld <#061>.
Grondtal-n berekeningen (BASE-N) Met de BASE-N functie kunt u rekenkundige berekeningen, berekeningen met negatieve waarden en logische bewerkingen met binaire, octale, decimale en hexadecimale waarden uitvoeren. Alle berekeningen in dit hoofdstuk worden uitgevoerd met de BASE-N functie (N4). k Invoeren van de instelling en waarde van het grondtal Gebruik de toetsen in de onderstaande lijst om het grondtal te specificeren.
Waardebereiken Grondtal Binair Bereik Positief: 0000000000000000 < x < 0111111111111111 Negatief: 1000000000000000 < x < 1111111111111111 Octaal Positief: 00000000000 < x < 17777777777 (achttallig Negatief: 20000000000 < x < 37777777777 Decimaal –2147483648 < x < 2147483647 Hexadecimaal Positief: 00000000 < x < 7FFFFFFF Negatief: 80000000 < x < FFFFFFFF • Het toegelaten berekeningsbereik is kleiner bij het binaire (16 bits) systeem dan bij de andere getallensystemen (32 bits).
k Berekeningen met negatieve getallen en logische bewerkingen Om een berekening met een negatief nummer of een opdracht met een logische bewerking in te voeren, druk eerst op 13(BASE) om pagina een van het BASE menu te verkrijgen en druk vervolgens op de nummertoets die correspondeert aan de opdracht die u wilt specificeren.
Toets Menu item Vergelijkingstype 1 anX + bnY = cn Stelsel van twee lineaire vergelijkingen met twee onbekenden 2 anX + bnY + cnZ = dn Stelsel van drie lineaire vergelijkingen met drie onbekenden 3 aX2 + bX + c = 0 Kwadratische vergelijking 4 aX3 + bX2 + cX + d = 0 Derdemachts vergelijking Veranderen van de huidige instelling voor het vergelijkingstype Druk op N5(EQN) om de EQN functie opnieuw in te schakelen.
• Druk op = na de data te hebben ingevoerd. Hierdoor wordt de waarde geregistreerd en worden tot maximaal zes cijfers van die waarde getoond in de op dat moment geselecteerde cel. • Om de inhoud van een cel te veranderen kunt u de cursortoetsen gebruiken om de cursor naar de cel te verplaatsen om daarna de nieuwe data in te voeren.
Matrix berekeningen (MATRIX) U kunt een matrix onder de namen “MatA”, “MatB” of “MatC” opslaan in het matrix geheugen. Matrix rekenresultaten worden opgeslagen in een speciaal matrix antwoordgeheugen dat “MatAns” heet. Alle berekeningen in dit hoofdstuk worden uitgevoerd met de MATRIX functie (N6) . k Creëren en beheren van een matrix Creëren van een matrix en opslaan van een matrix in het matrix geheugen (1) Druk bij de MATRIX functie op 14(MATRIX)1(Dim).
Kopiëren van de inhoud van een matrix naar een andere matrix (1) Gebruik het matrix editorscherm om de matrix te verkijgen die u wilt kopiëren of om het matrix antwoordgeheugenscherm te verkrijgen. • Druk bijvoorbeeld op 14(MATRIX) 2(Data)1(MatA) als u bijvoorbeeld Matrix A wilt kopiëren. (2) Druk op 1t(STO). • Hierdoor verschijnt de “STO” indicator in het display. (3) Specificeren van de bestemming van de copiëerbewerking.
k Matrix menu items Hieronder volgen de menu items in het matrix menu dat verschijnt wanneer u op 14(MATRIX) drukt.
• Gebruik w om het kwadrateren te specificeren en 1w(x3) om het verheffen tot de derde macht te specificeren. Merk op dat u 6 niet kunt gebruiken voor het invoeren. Genereren van een getallentabel van (TABLE) een functie Alle berekeningen in dit hoofdstuk worden uitgevoerd met de TABLE functie (N7) . k Configureren van een getallentabel generatiefunctie De onderstaande procedure configureert de getallentabel generatiefunctie met de volgende instellingen.
• Specificeer de eindwaarde. (5) Druk op = na eerst de eindwaarde gespecificeerd te hebben. • Hierdoor verschijnt het invoerscherm voor de stapwaarde. Geeft de oorspronkelijke default stapwaarde aan als 1. • Specificeer de stapwaarde. • Zie “Regels voor de begin-, eind- en stapwaarden” voor details aangaande het specificeren van de begin-, eind- en stapwaarden. (6) Druk op = na eerst de eindwaarde gespecificeerd te hebben. • Door op A toets te drukken wordt teruggegaan naar het functie editorscherm.
• De gespecificeerde begin-, eind-, en stapwaarden kunnen maximaal 30 x-waarden produceren voor de getallentabel die wordt gegenereerd. Uitvoering van een getallengeneratietabel met een combinatie van begin-, eind- en stapwaarden die meer dan 30 xwaarden produceert levert dat een foutmelding op. Opmerking • Bepaalde functies en combinaties van begin-, eind- en stapwaarden kunnen er toe leiden dat het genereren van een getallentabel een lange tijd in beslag neemt.
• Hierdoor verschijnt een scherm voor het configureren van instellingen van de dimensies. (3) Druk op een nummertoets (1 of 2) om de voor de vector te gebruiken dimensies te specificeren. • U kunt voor het selecteren kiezen uit 3-dimensie (1) of 2dimensie (2) . • Door op een nummerbutton te drukken om de dimensie te specificeren verschijnt het vector editorscherm. VCT “A” betekent “VctA”. (4) Voer elk van de elementen in via het vector editorscherm.
k Vector menu items Hieronder volgen de menu items in het vector menu dat verschijnt wanneer u op 15(VECTOR) drukt.
Wetenschappelijke constanten Uw calculator heeft 40 ingebouwde constanten die in het algemeen worden gebruikt bij wetenschappelijke berekeningen. U kunt de wetenschappelijke constanten met elke rekenfunctie gebruiken behalve bij de BASE-N (grondtal-N) functie. • Druk om een wetenschappelijke constante op te roepen op 17(CONST). Hierdoor verschijnt het menu met wetenschappelijke constanten. Voer het nummer van twee cijfers in dat correspondeert aan de constante die u wilt oproepen.
omrekenopdrachten. Voer het nummer van twee cijfers in dat correspondeert met de metrische omrekening die u wilt oproepen. Zie Aanhangsel <#117> voor een lijst van alle metrische omrekenopdrachten en omrekenformules. • De data van de omrekenformule’s is gebaseerd op het “NIST Special Publication 811 (1995)” rapport. * “cal” gebruikt de NIST waarde bij 15°C. Aanhangsel <#118> tot en met <#120> Voer al deze voorbeelden uit met de COMP functie (N1) aus.
U dient de negatieve waarde soms tussen haakjes te plaatsen als een berekening een negatieve waarde bevat. Wilt u bijvoorbeeld de waarde –2 kwadrateren dan dient u (–2)2 in te voeren. Dit is omdat x2 een functie is die voorafgaat aan een waarde (Prioriteit 2, hierboven) waarvan de prioriteit groter is dan het minteken, wat een voorafgaand symbool is (Prioriteit 4).
Houd betreffende de stapelgeheugens het volgend in gedachten bij de verschillende functies • Tijdens de CMPLX functie gebruikt elke ingevoerde waarde twee niveau’s van het numerieke stapelgeheugen ongeacht of de ingevoerde waarde een reëel getal of een complexe getal is. Dit houdt in dat het numerieke stapelgeheugen in de praktijk maar vijf niveau’s heeft voor de CMPLX functie.
Functies sinhx coshx sinh–1x Invoerbereik 0 x 230,2585092 0 x 4,999999999 1099 cosh–1x 1 x 4,999999999 1099 tanhx tanh–1x 0 x 9,999999999 1099 logx/lnx 0 x 9,999999999 1099 0 x 9,999999999 10–1 10 –9,999999999 1099 x 99,99999999 x –9,999999999 1099 x 230,2585092 x e ' x x2 1/x 3' x x! 0 x 1 10100 x 1 1050 x 1 10100 ; x G 0 x 1 10100 0 x 69 (x is een integer) nPr 0 n 1 1010, 0 r n (n, 1 {n!/(n–r)!} 1 10100 nCr 0 n 1 1010, 0 r n (
k Foutmeldingen De calculator geeft een foutmelding wanneer het resultaat van een berekening het de berekeningsbereik overschrijdt, wanneer u probeert niet toegelaten data in te voeren of wanneer andere gelijksoortige problemen optreden. Wanneer een foutmelding verschijnt... Hieronder volgen algemene bewerkingen die u kunt gebruiken wanneer een eventuele foutmelding verschijnt.
Argument ERROR (argumentfout) • Oorzaak • Er is een probleem met het argument van de berekening die u aan het uitvoeren bent. • Actie • Breng de nodige veranderingen aan. Dimension ERROR (dimensiefout) (alleen bij de MATRIX en VECTOR functies) • Oorzaak • De matrix of de vector die u in een berekening probeert te gebruiken was ingevoerd zonder de dimensies te specificeren. • U probeert een berekening uit te voeren met matrices van vectoren waarvan de dimensies dat type berekening niet toestaan.
k Alvorens aan te nemen dat de calculator defect is... Voer de volgende stappen wanneer een foutmelding optreedt tijdens een berekening of wanneer de rekenresultaten niet naar verwachting zijn. Mocht één stap het probleem niet oplossen, ga dan door naar de volgende stap. Merk op dat u gescheiden kopieën dient te maken van belangrijke data voordat u deze stappen uitvoert. (1) Controleer de rekenuitdrukking om er zeker van te zijn dat deze geen fouten bevat.
1 Druk op 1A(OFF) om de calculator uit te schakelen. • Om er zeker van te zijn dat u de spanning niet onverhoeds inschakelt tijdens het vervangen van de batterij, kunt u het beste het harde étui op de voorkant van de calculator schuiven. Schroef 2 Verwijder de schroef en het batterijdeksel aan de achterkant van de calculator. 3 Verwijder de oude batterij. 4 Veeg een nieuwe batterij af met een droge doek en leg hem dan met de positieve k kant naar boven (zodat u die kant kunt zien) in de calculator.
MEMO D-83
MEMO D-84
CASIO COMPUTER CO., LTD.