User Manual

5-39
k Bewerkingen met de functie Modify
u Een grafiek in de modus Graph wijzigen
1. Kies in het hoofdmenu de modus Graph .
2. Wijzig in het configuratiescherm de instelling voor “Dual Screen” in “Off”.
3. Configureer de instellingen voor het weergavevenster.
4. Geef het functietype op en voer een functie met variabelen in.
Naast handmatige invoer kunt u ook expressies met variabelen invoeren via de lijst met
ingebouwde functietypen die wordt weergegeven wanneer u op 4(TOOL) 3(BUILT-IN)
drukt. De inhoud van de lijst met ingebouwde functietypen is hetzelfde als in de modus
Dyna Graph (pagina
5-42).
5. Druk op 5(MODIFY) om de functie Modify uit te voeren.
De grafiekfunctie die u in stap 4 hebt ingevoerd, wordt getekend.
6. Gebruik f en c om Step (waarmee de kleur wordt gewijzigd in magenta) te selecteren
en gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een stapwaarde in te voeren.
7. Gebruik f en c om de variabele te selecteren die u wilt wijzigen.
8. Gebruik d en e om de geselecteerde variabele te wijzigen met de eenheid die is
opgegeven in de stapinstelling.
U kunt de variabelewaarde ook direct invoeren.
9. Druk op J om de bewerking Modify te sluiten.
Voorbeeld Registreer de grafiekexpressie
y = x
2
− A x (beginwaarde A = 0) en geef
een stap van 0,5 op. Bekijk vervolgens de wijzigingen in de grafiek
wanneer de waarde van A van 0,5 in 2 wordt gewijzigd. Voer vervolgens
een waarde van −2 in voor de waarde van A en bekijk wederom hoe de
grafiek wordt gewijzigd. Gebruik de begininstellingen (INITIAL) voor het
weergavevenster.
1 m Graph
2 !m(SET UP) cccc3(Off) J
3 !3(V-WIN) 1(INITIAL) J
4 3(TYPE) 1(Y=) vx-av(A) vw
5 5(MODIFY)
6 ca.fw
7 f
8 eeee