User Manual

10-7
“CALC” wordt weergegeven voor de F3-functiemenuoptie als de cursor in een wiskundige
regel staat. Door te drukken op 3(CALC) wijzigt u de wiskundige regel in een tekstregel.
Als de cursor in een strip staat, gebruik f en c om de cursor naar een wiskundige
regel te verplaatsen.
Door op het functiemenu {INSERT} en daarna {TEXT} te selecteren, wordt een nieuwe
tekstregel ingevoerd boven de regel waar de cursor zich momenteel bevindt.
2. Voer de tekst of uitdrukking in die u in de tekststrip wilt opnemen.
Zie “Bediening voor het invoeren en bewerken van tekstregels”, hieronder beschreven.
u Bediening voor het invoeren en bewerken van tekstregels
In een tekstregel kunt u maximaal 255 bytes als tekst invoeren. De tekst in de tekstregel
loopt automatisch terug, zodat deze in het weergavegebied past (Word terugloopfunctie). Let
op dat numerieke uitdrukkingen en opdrachten echter niet teruglopen.*
1
Bladerpijlen ( ]')
verschijnen aan de linker- en rechterkant van de wiskundige regel om aan te geven dat een
deel van de berekening niet binnen het weergavegebied van de wiskundige regel past. In dit
geval kunt u de linker- of rechtercursortoetsen gebruiken om door de berekening te bladeren.
De functietoets 5(A a) schakelt tussen hoofdletters en kleine letters. Deze functie is
alleen beschikbaar zolang de invoer van alfatekst is ingeschakeld. Zie pagina 2-8 voor
details. Wanneer de invoer van hoofdletters is geselecteerd, wordt
weergegeven op de
statusbalk. wordt weergegeven wanneer de invoer van kleine letters is geselecteerd.
Druk op w om een regelterugloop in de tekst in te voeren. Er wordt geen symbool
weergegeven voor een regelterugloop.
Als de tekst uit meerdere regels bestaat, kunt u door de toets A in te drukken, de regel
wissen waarin de cursor staat. Het gedeelte van tekst dat in de andere regels staat, wordt
niet gewist.
Gebruik altijd de Math invoer/uitvoer-modus (pagina
1-15) om een uitdrukking in een
tekstregel in te voeren.
*
1
Ook wordt ieder woord dat het symbool “ ’ ”, “ { ” of “ ” bevat, dat ingevoerd wordt in het
menu dat verschijnt als u op 4(CHAR) drukt, niet met elkaar verbonden.
k Invoeren in een wiskundige regel
Door het invoeren van een wiskundige uitdrukking in een eActivity-wiskundige regel en te
drukken op w wordt het resultaat van de berekening op de volgende regel weergegeven.
Zo’n wiskundige regel kan op dezelfde manier worden gebruikt als de Run-Matrix -modus
(pagina 1-3). Een wiskundige regel en het resultaat vormen een geheel.
Let op dat de Word-terugloopfunctie niet geldt in het geval van wiskundige regels.
Bladerpijlen ( ]') verschijnen aan de linker- en rechterkant van de wiskundige regel om aan
te geven dat een gedeelte van de berekening niet in het weergavegebied past. In dit geval
kunt u de linker- of rechtercursortoetsen gebruiken om door de berekening te bladeren.