User manual - GRAPH95-75-85SD-85-35PLUS-Soft
8-2323
S Een rij met een getal te vermenigvuldigen (>Row)
Voorbeeld 2  Vermenigvuldig in de matrix uit voorbeeld 1 rij 2 met het getal 4
De syntax die u moet gebruiken is de volgende:
    >Row 4, A, 2=
Rij
Naam van de matrix
Getal waarmee vermenigvuldigd wordt
    Mat A
S Een rij met een getal vermenigvuldigen en het resultaat optellen bij een 
andere rij (>Row+)
Voorbeeld 3  Vermenigvuldig in de matrix uit voorbeeld 1 rij 2 met het getal 4, en tel 
dit resultaat op bij rij 3
De syntax die u moet gebruiken is de volgende:
    >Row+ 4, A, 2, 3=
Op te tellen rijen
Rij waarvoor het product moet worden berekend
Naam van de matrix
Getal waarmee vermenigvuldigd wordt
    Mat A
S Een rij optellen bij een andere rij (Row+)
Voorbeeld 4  Tel in de matrix uit voorbeeld 1 rij 2 op bij rij 3
De syntax die u moet gebruiken is de volgende:
      Row+ A, 2, 3=
Nummer van de rij waarbij opgeteld moet worden
Nummer van de rij dat opgeteld moet worden
Naam van de matrix
    Mat A
I Grafieken in een programma
Voorschriften van grafieken kunt u in een programma verwerken. Hiermee kunt u een of meer 
grafieken op het scherm tekenen. De syntaxen die u moet gebruiken zijn de volgende:
• V-Window  View Window  –5, 5, 1, –5, 5, 1=
• Invoer van het voorschrifttype  Y = Type= ....................Definieert het voorschrifttype. 
      "X
2
 – 3" m Y1*
1
=
• Tekenen van de grafiek  DrawGraph=
*
1
 Voer deze Y1 in met )(GRPH)(Y)@ (weergegeven als  ). Als u “Y” invoert met 
de toetsen zal een Syntax ERROR het gevolg zijn.










