User manual - GRAPH95-75-85SD-85-35PLUS-Soft
2-4747
       Matrix A = 
     *(E)(NUM)(Abs)
     *(MAT)(Mat)?T(A)U
S Rekenen met complexe getallen met een matrix
Voorbeeld  Bepaal de absolute waarde van een matrix met de volgende complexe 
getallen als elementen:
  Matrix D = 
   *(E)(NUM)(Abs)
  *(MAT)(Mat)?Q(D)U
• De volgende functies kunnen samen met complex getallen worden gebruikt.
i, Abs, Arg, Conjg, ReP, ImP, a+bi, r
Q
  Merk echter op dat “a+bi” en “r
Q
” niet kunnen gebruikt worden in de Lineaire invoer/
uitvoer modus.
Voorzorgen bij integraalrekenen
• De determinanten en de inverse matrices worden berekend met de eliminatiemethode, 
waardoor fouten kunnen ontstaan (cijfers die wegvallen).
• Het rekenwerk gebeurt voor elk element van de matrices apart, waardoor het relatief lang 
kan duren voordat het resultaat verschijnt.
• De fout op de weergegeven resultaten bij het matrixrekenen is p 1 op het laatste beduidende 
cijfer.
• Als het resultaat van een matrixberekening te groot is om opgeslagen te kunnen worden in 
het geheugen voor de laatste matrix, verschijnt een foutmelding.
• U kunt de inhoud van het geheugen voor de laatste matrix als volgt overdragen naar een 
andere matrix (of naar een variabele wanneer het geheugen voor de laatste matrix een 
determinant bevat).
 MatAns m Mat 
A
 Hierin is 
A
 de naam van een variabele (A tot Z). Deze handeling heeft geen invloed op de 
inhoud van het geheugen voor de laatste matrix. 
9. Metrieke omzetting
U kunt waarden omzetten van één meeteenheid naar een andere. Meeteenheden worden 
geclassificeerd in de volgende 11 categorieën. De indicators in de kolom “Weergavenaam” 
tonen de tekst die verschijnt in het menu van de functies. 
 1 –2
–3 4
 1 –2
–3 4
–1 + 
i
 1 + 
i
1 + 
i
 –2 + 2
i
–1 + 
i
 1 + 
i
1 + 
i
 –2 + 2
i










