User manual - GRAPH95-75-85SD-85-35PLUS-Soft
8-1212
• In de modus RUN
•
MAT zal de invoer van het commando Prog, gevolgd door het drukken op 
U ervoor zorgen dat het genoemde programma start.
Return
Functie: Dit commando veroorzaakt de terugkeer van een subprogramma naar het 
hoofdprogramma.
Syntax: Return=
Beschrijving: Het commando Return binnen een hoofdprogramma stopt de uitvoering van 
dit programma. Het commando Return binnen een subprogramma stopt de uitvoering van dit 
programma, zodat u terugkeert naar het programma van waaruit naar het subprogramma is 
gesprongen.
Stop
Functie: Dit commando beëindigt de uitvoering van een programma.
Syntax: Stop=
Beschrijving:
• Dit commando beëindigt de uitvoering van een programma.
• Dit commando binnen een lus beëindigt nog altijd de uitvoering van het programma zonder 
dat een fout wordt veroorzaakt.
I Sprongcommando’s (JUMP)
Dsz
Functie: Dit commando is een sprong met een teller die de waarde van de referentievariabele 
vermindert met één. Als deze waarde nul is, wordt er een instructie verder gesprongen.
Syntax:
Waarde variabele
 x 0
  Dsz <naam variabele> : <instructie> 
_
:
^
 <instructie>
Waarde variabele
 = 0
Parameters: naam variabele: A tot Z, r, 
Q
  [Voorbeeld] Dsz B: de waarde van B vermindert met 1.
Beschrijving: Dit commando vermindert de waarde van een referentievariabele met één, 
en vergelijkt die nieuwe waarde dan met 0. Is de nieuwe waarde niet 0, dan wordt de 
eerstvolgende instructie uitgevoerd. Is ze wel 0, dan wordt een sprong gemaakt over de 
instructie naar de instructie die volgt na het eerstvolgende commando voor meervoudige 
instructies (:), of pauzecommando (<), of nieuwe regel-commando (=).
Goto~Lbl
Functie: Dit commando veroorzaakt een onvoorwaardelijke sprong naar een welbepaalde 
plaats.
Syntax: Goto <getal of variabele> ~ Lbl <getal of variabele>
Parameters: getal: waarde (van 0 tot 9), variabele (van A tot Z, 
r, 
Q
)










