Softwareversie 3.11 Gebruiksaanwijzing

5-44
Voorbeeld Gebruik Dynamic Graph om y = A x te tekenen, waarbij de waarde van
coëfficiënt A in stappen van 1 van 1 in 4 wordt gewijzigd. De grafiek
wordt 10 keer getekend.
1 m Dyna Graph
2 !3(V-WIN) 1(INITIAL) J
3 !m(SET UP) cc1(On) J
4 5(BUILT-IN) 1(SELECT)
5 4(VAR) bwaw
6 2(SET) bwewbwJ
7 3(SPEED) 3(
) J
8 6(DYNA)
k Grafiek berekenen met de functie DOT Switching
Met deze functie kunt u alle punten op de x -as van de dynamische grafiek of elk ander punt
tekenen. Deze instelling is alleen geldig voor “Dynamic Func Y=”.
1. Druk op !m(SET UP) om het configuratiescherm weer te geven.
2. Druk op ccc om de tekensnelheid te kiezen (“Y=Draw Speed”).
3. Selecteer de tekenmethode.
1(Norm) … Alle punten op de
x -as tekenen. (standaardinstelling)
2(High) … Elk tweede punt op de
x -as tekenen. (hogere tekensnelheid dan normaal)
4. Druk op J.
k Geheugen voor dynamische grafieken gebruiken
U kunt in het geheugen voor dynamische grafieken gegevens voor de voorwaarden van
dynamische grafieken opslaan, zodat u deze gegevens opnieuw kunt oproepen als u ze nodig
hebt. Daarmee bespaart u tijd omdat u na het oproepen van de gegevens onmiddellijk kunt
beginnen met tekenen. U kunt echter nooit meer dan één set gegevens opslaan.
····
····