Softwareversie 3.11 Gebruiksaanwijzing

6-13
Middelpunt Middelpunt
(2) Wanneer de frequentie decimale fractiewaarden bevat
Q1-, Q3- en Med-waarden voor deze berekeningsmethode worden hieronder beschreven.
Q1 = {waarde van element waarvan de cumulatieve frequentieverhouding groter is dan 0,25
en het dichtst bij 0,25 ligt}
Wanneer de cumulatieve frequentieverhouding voor een gegevenswaarde exact 0,25 is, is Q1
het gemiddelde van die gegevenswaarde en de volgende gegevenswaarde.
Q3 = {waarde van element waarvan de cumulatieve frequentieverhouding groter is dan 0,75
en het dichtst bij 0,75 ligt}
Wanneer de cumulatieve frequentieverhouding voor een gegevenswaarde exact 0,75 is, is Q3
het gemiddelde van die gegevenswaarde en de volgende gegevenswaarde.
Med = {waarde van element waarvan de cumulatieve frequentieverhouding groter is dan 0,5
en het dichtst bij 0,5 ligt}
Wanneer de cumulatieve frequentieverhouding voor een gegevenswaarde exact 0,5 is, is Med
het gemiddelde van die gegevenswaarde en de volgende gegevenswaarde.
Het volgende toont een echt voorbeeld van het bovenstaande.
Gegevenswaarde Frequentie
Cumulatieve
frequentie
Cumulatieve
frequentieverhouding
1 0,1 0,1 0,1/1,0 = 0,1
2 0,1 0,2 0,2/1,0 = 0,2
3 0,2 0,4 0,4/1,0 = 0,4
4 0,3 0,7 0,7/1,0 = 0,7
5 0,1 0,8 0,8/1,0 = 0,8
6 0,1 0,9 0,9/1,0 = 0,9
7 0,1 1,0 1,0/1,0 = 1,0
3 is de waarde waarvan de cumulatieve frequentieverhouding groter is dan 0,25 en het
dichtst bij 0,25 ligt, dus Q1 = 3.
5 is de waarde waarvan de cumulatieve frequentieverhouding groter is dan 0,75 en het
dichtst bij 0,75 ligt, dus Q3 = 5.
4 is de waarde waarvan de cumulatieve frequentieverhouding groter is dan 0,5 en het dichtst
bij 0,5 ligt, dus Med = 4.
Midden
1 234567 98
= Q1
2
2
+
3
= Q3
2
7
+
8