Softwareversie 3.11 Gebruiksaanwijzing

9-12
u Een celverwijzingsnaam invoeren met de opdracht GRAB
Verplaats de celcursor naar cel B1 en voer vervolgens de volgende bewerking uit.
!.(=)1(GRAB)d1(SET)+fw
• De opdrachten 2(GO) tot en met 6(BTM) in het submenu dat verschijnt wanneer u op
1(GRAB) drukt, zijn hetzelfde als de opdrachten 1(GO) tot en met 5(BTM) van het
submenu van de opdracht JUMP. Zie “De celcursor verplaatsen met de opdracht JUMP” op
pagina 9-7.
k Relatieve en absolute celverwijzingsnamen
Er zijn twee typen celverwijzingsnamen: relatief en absoluut. Celverwijzingsnamen worden
gewoonlijk als relatief behandeld.
Relatieve celverwijzingsnamen
In de formule =A1+5 duidt de celverwijzingsnaam A1 een relatieve celverwijzing aan. De
naam is “relatief” omdat, wanneer u de formule kopieert en in een andere cel plakt, de
celverwijzingsnaam verandert afhankelijk van de locatie van de cel waarin de naam wordt
geplakt. Als de formule =A1+5 zich bijvoorbeeld oorspronkelijk in cel B1 bevond, zal het
kopiëren en plakken naar cel C3 in deze cel de formule =B3+5 opleveren. Het verplaatsen van
kolom B naar kolom C (één kolom) maakt dat A verandert in B, terwijl door het verplaatsen van
rij 1 naar 3 (twee rijen) de 1 verandert in 3.
Belangrijk! Als door een kopieer- en plakbewerking een relatieve celverwijzingsnaam
verandert in een naam die buiten het bereik van de spreadsheetcellen ligt, zal de betreffende
letter van de kolom en/of het betreffende nummer van de rij worden vervangen door een
vraagteken (?) en wordt “ERROR” in de cel weergegeven.
Absolute verwijzingsnamen
Als u wilt dat de rij of de kolom, of zowel het rij- als kolomgedeelte van de celverwijzingsnaam
hetzelfde blijft, waar u deze ook plakt, moet u een absolute celverwijzingsnaam aanmaken. U
doet dit door een dollarteken ($) te zetten voor de celverwijzingsnaam die ongewijzigd moet
blijven. U hebt drie opties voor het plaatsen van het dollarteken ($) bij het aanmaken van
een absolute celverwijzingsnaam: absolute kolom met relatieve rij ($A1), relatieve kolom met
absolute rij (A$1), en absolute rij en kolom ($A$1).
u Het symbool voor de absolute celverwijzingsnaam ($) invoeren
Wanneer u een celverwijzing invoert in een spreadsheetcel, drukt u op 2($).
Met de volgende toetsaanslagen voert u bijvoorbeeld de absolute celverwijzingsnaam = $B$1
in:
!.(=)2($)al(B)2($)b