Softwareversie 3.11 Gebruiksaanwijzing
9-23
6. Gebruik f en c om “Format” te markeren en druk op 1(SETFORM).
• Voer in het weergegeven dialoogvenster FORMAT de stappen 3 en 4 uit van de
procedure onder “Celopmaak opgeven” (pagina 9-13) voor het configureren van de
opmaakinstellingen.
• Als u opmaakinstellingen opneemt, wordt een voorbeeld weergegeven in de regel
“Format”.
→
7. Indien u meerdere voorwaarden wilt configureren, herhaalt u de stappen 3 tot en met 6.
8. Als de instellingen naar wens zijn, drukt u op J.
• Hierdoor keert u terug naar het scherm in stap 1. Het pictogram
wordt weergegeven
in de statusbalk terwijl de celcursor in een cel met voorwaardelijke opmaak komt te staan.
u Instellingen configureren voor het voorwaardetype Value Of Cell
De volgende instellingen voor voorwaarden kunnen worden geconfigureerd wanneer “Value Of
Cell” is geselecteerd als het voorwaardetype in stap 4 onder “Instellingen van voorwaardelijke
opmaak configureren” (pagina 9-22).
• Expre (Expression) ... Geeft de voorwaardelijke expressie (Cell = invoerwaarde) op die is
geselecteerd met het functiemenu. In het functiemenu worden formules “C” gebruikt in plaats
van “Cell”.
• V1, V2 (Value 1, Value 2) ... Wanneer 1(≤C≤) of 2(C<,<C) wordt geselecteerd
voor “Expre”, worden deze regels gebruikt voor het invoeren van waarden voor het
toekennen van de variabelen V1 en V2 in de voorwaardelijke expressie.
• Value ... Wanneer een optie uit het functiemenu anders dan 1 of 2 wordt geselecteerd
voor “Expre”, gebruikt u deze regel om een waarde in te voeren voor het toekennen van de
variabele Value in de voorwaardelijke expressie.
Voorbeeld: 0≤Cell≤1
Voorbeeld: Cell=BLANK