Softwareversie 3.11 Gebruiksaanwijzing

9-36
Geheugentype Oproepbewerking
Vectorgeheugen
(Vct A ~ Vct Z)
U kunt gegevens van een opgegeven vectorgeheugen oproepen
naar een reeks cellen in één rij of één kolom. Terwijl de eerste cel
van het bereik in één rij of één kolom is geselecteerd, drukt u op
6(g)4(RECALL)4(VCT) en voert u vervolgens de vectornaam
in op het scherm dat verschijnt.
Opmerking
Wanneer de gegevens in een spreadsheet worden opgeroepen uit het lijstgeheugen of
bestandsgeheugen, wordt de informatie over tekstkleur van elk element overgenomen in de
spreadsheetcellen. De opvulkleur en de verfstijl van de bestemmingscellen worden ingesteld
op de standaardinstellingen van de bestemmingscellen.
Wanneer gegevens in een spreadsheet worden opgeroepen uit een matrixgeheugen
of vectorgeheugen, worden de tekstkleur, opvulkleur en de verfstijl ingesteld op de
standaardwaarden van de bestemmingscellen.
u Voorbeeld: Gegevens vanuit een matrixgeheugen oproepen in een
spreadsheet
1. Selecteer in de spreadsheet de linkerbovencel van het bereik waar u de opgeroepen
gegevens wilt invoeren.
2. Druk op 6(g)4(RECALL)3(MAT).
Er verschijnt een scherm zoals rechts wordt
weergegeven. Bij de instelling “1st Cell” ziet u de naam
van de cel die u hebt geselecteerd in stap 1.
3. Voer de naam (A tot Z) in van het matrixgeheugen waarvan u de gegevens wilt oproepen,
en druk daarna op w.
4. Druk op 6(EXE) of w om de gegevens op te roepen.
Belangrijk!
Als u gegevens oproept uit een lijstgeheugen, bestandsgeheugen, matrixgeheugen of
vectorgeheugen, verschijnt een foutmelding als de opgeroepen gegevens buiten het
toegestane celbereik van de spreadsheet liggen (A1:Z999).