Softwareversie 3.11 Gebruiksaanwijzing

14-27
5. Druk op w.
Dit geeft het object weer dat het lijnstuk als as gebruikt.
Opmerking
U kunt een lijnstuk, lijn, straal, polygoonzijde, de x- of y-as als as van de spiegeling gebruiken.
u Een object verschuiven volgens opgegeven waarden
1. Teken het object dat u wilt verschuiven. Hier zullen we uitgaan van een driehoek.
2. Voer de volgende bewerking uit: 5(Transform) – 2:Translation.
Hierdoor wordt het scherm Translation weergegeven.
3. Vectorwaarden invoeren om de afstand op te geven van parallelle verschuiving.
De waarde in regel 1 is de verschuivingsafstand langs de X-as; de waarde in regel 2 is de
afstand langs de Y-as.
4. Druk op w als u de waarden naar tevredenheid hebt ingesteld.
Hierdoor wordt een parallelle verschuiving uitgevoerd van het object door de afstand
waarvan u de waarden in stap 3 hebt opgegeven.
Opmerking
Als u alleen een deel van een object selecteert voordat u stap 2 van bovenstaande procedure
uitvoert, wordt alleen het geselecteerde deel verschoven.
u Een object verschuiven met een bestaande vector
1. Teken het object dat u wilt verschuiven. Hier zullen we uitgaan van een driehoek. Teken
vervolgens de vector die u voor parallelle verschuiving wilt gebruiken.
2. Voer de volgende bewerking uit: 5(Transform) – 3:Trans(Sel Vec).
Hierdoor verschijnt de melding “Select Vector”.
3. Verplaats de aanwijzer naar de vector die u voor parallelle verschuiving wilt gebruiken.
Verplaats de aanwijzer naar de vector totdat er
markeringen op verschijnen.