Softwareversie 3.11 Gebruiksaanwijzing

14-52
1. Voer de volgende bewerking uit: K(Option) – 2:Expression.
Hierdoor wordt “EXPR=” op de locatie van de aanwijzer weergegeven en verschijnt ook
het afmetingenvenster.
Daarnaast verschijnen er labels voor elke afmeting die momenteel op het scherm staat.
Labels
2. Nu kunt u in de berekening die u in het afmetingenvenster invoert met de labels
afmetingswaarden aangeven.
Voor het invoeren van een afmetingswaarde in het afmetingenvenster plaatst u het
@-teken gevolgd door de numerieke label van de waarde: @1, @2, enz. Voor het
berekenen van de som van de hoeken DCB (@1) en ACD (@2) voert u dus het volgende
in: @1+@2.
U kunt “@” invoeren door te drukken op 1.
3. Na het invoeren van de uitdrukking drukt u op w.
De uitkomst van de berekening wordt rechts van
“EXPR=” weergegeven.
Opmerking
Als een afmeting een coördinaat of vectorcomponent is, dan wordt het label-formaat “@1X”,
“@1Y”, enz. “@1X” geeft de
x-waarde van een coördinaat aan of de x-componentswaarde van
een vector, terwijl “@1Y” de
y-waarde van een coördinaat of de y-componentswaarde van een
vector aangeeft.