Softwareversie 3.20 Gebruiksaanwijzing

4-1
Hoofdstuk 4 Vergelijkingen berekenen
Kies in het hoofdmenu de modus Equation .
{ SIMUL } ... {eerstegraads vergelijkingen met 2 tot 6
onbekenden}
{ POLY } ... {tweede- of zesdegraads vergelijkingen}
{ SOLVER } ... {Solve-berekening}
1. Stelsels eerstegraads vergelijkingen
U kunt stelsels eerstegraads vergelijkingen met twee tot zes onbekenden oplossen.
Stelsels eerstegraads vergelijkingen met twee onbekenden:
a
1
x + b
1
y = c
1
a
2
x + b
2
y = c
2
Stelsels eerstegraads vergelijkingen met drie onbekenden:
a
1
x + b
1
y + c
1
z = d
1
a
2
x + b
2
y + c
2
z = d
2
a
3
x + b
3
y + c
3
z = d
3
1. Kies in het hoofdmenu de modus Equation .
2. Kies de modus SIMUL (Simultaneous) en geef het aantal onbekenden (variabelen) op.
U kunt 2 tot 6 onbekenden opgeven.
3. Voer de coëfficiënten na elkaar in.
De gemarkeerde cel is de cel die is geselecteerd voor invoer. Elke keer dat u een
coëfficiënt invoert, schuift de markering één plaats op:
a
1
b
1
c
1
a n b n c n ( n = 2 tot 6)
U kunt ook breuken en aan variabelen toegewezen waarden invoeren als coëfficiënten.
U kunt op elk ogenblik de ingevoerde waarde voor de coëfficiënt annuleren door te
drukken op J voordat u drukt op w om de coëfficiënt op te slaan. In dat geval wordt
de oorspronkelijke waarde van de coëfficiënt hersteld. Vervolgens kunt u een andere
waarde invoeren.
U kunt de waarde van een opgeslagen coëfficiënt wijzigen door op w te drukken en de
cursor te verplaatsen naar de coëfficiënt die u wilt bewerken. Voer vervolgens de nieuwe
waarde in.
Als u drukt op 3(CLEAR), worden alle coëfficiënten op nul gezet.
4. Los de vergelijkingen op.
4