Softwareversie 3.20 Gebruiksaanwijzing

2-34
Voor de beginterm (
α
) van de rij ak en voor de eindterm (
β
) van de rij ak kunt u alleen gehele
getallen invoeren.
De invoer van
n en het sluiten van de haken mag u weglaten. Laat u n weg, dan kiest de
rekenmachine automatisch voor
n = 1.
De waarde van de eindterm
β
moet groter zijn dan de waarde van de beginterm
α
. Zo niet
krijgt u een foutmelding.
Om een sommatie (Σ) te stoppen (aangegeven wanneer de cursor niet op scherm
verschijnt), drukt u op A.
U kunt geen formule voor de berekening van een eerste of een tweede afgeleide, van een
bepaalde integraal, van een sommatie (Σ), van een maximum-/minimumwaarde, van een
nulpunt (Solve), RndFix gebruiken als term van een sommatieberekening (Σ).
In de Math invoer/uitvoer-modus is de afstand tussen twee opeenvolgende termen (
n)
vastgelegd op 1 en kan niet gewijzigd worden.
k Berekeningen van een minimum-/maximumwaarde
[OPTN]-[CALC]-[FMin]/[FMax]
Om een maximum-/minimumwaarde in een gegeven interval
a < x < b te berekenen, werkt het
toestel met de formules:
u Voor een minimum
K4(CALC)6(g)1(FMin) f
(x) , a , b , n )
(
a: Beginpunt van het interval, b: Eindpunt van het interval, n: Nauwkeurigheid (n = 1 tot 9))
u Voor een maximum
K4(CALC)6(g)2(FMax) f
(x), a , b , n )
(
a: Beginpunt van het interval, b: Eindpunt van het interval, n: Nauwkeurigheid (n = 1 tot 9))
Voorbeeld Bereken voor de volgende functie het minimum voor het interval dat
begint bij
a = 0 en eindigt bij b = 3, met een nauwkeurigheid van n = 6
y = x
2
– 4x + 9
Invoeren van de functie f
(x).
AK4(CALC)6(g)1(FMin)vx-ev+j,
Voer het interval
a = 0, b = 3 in.
a,d,
Voer de nauwkeurigheid
n = 6 in.
g)w
In de functie
f
(x) kunt u enkel X als variabele kiezen. Andere variabelen (A t/m Z, zonder
X, r, ) worden als constanten beschouwd, zodat in de berekeningen met de daaraan
toegekende waarde(n) zal gerekend worden.