User Manual
Table Of Contents
- Omslag
- Inhoudsopgave
- Algemene gids
- Voorbereidingen voor het spelen
- Gemeenschappelijke bediening voor alle functies
- Spelen op het keyboard
- Regelen van het geluid van een uitvoering
- Selecteren van een muziekinstrumenttoon
- Spelen met aanslagvolume
- Gebruik van een pedaal
- Noten aanhouden nadat de klaviertoetsen zijn losgelaten
- Spelen met nagalm
- Toevoegen van het zwevingseffect aan een toon
- Spelen met een meer ruimtelijk geluid (Surround)
- Lagen en splitsingen aanbrengen in tonen
- Veranderen van de volumebalans tussen de toetsenbordweergave en de ritmeweergave (Balans)
- Veranderen van de toonhoogte in eenheden van een octaaf (Octaafverschuiving)
- Veranderen van de toonhoogte in stappen van een halve toon (Transponeren)
- Fijnstemmen van het toetsenbord (Stemmen)
- Veranderen van de toonschaalstemming van het toetsenbord
- Gebruik van de equalizer
- Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP)
- Weergeven van een ingebouwde melodie
- Zingen met karaoke
- Gebruik van een les om een melodie te leren spelen
- Gebruik van de lesfunctie
- Easy-modus
- Oefenen met een stapsgewijze les
- Gebruik van de Challenge-modus om uw resultaten te beoordelen
- Lusweergave van een melodiegedeelte om dit te oefenen (Lusweergaveles)
- Uitschakelen van de gesproken vingerzettinggids voor de les
- Uitschakelen van de notenklankgids
- Uitschakelen van de uitvoeringsevaluatie
- Spelen met een ritme-ondersteuning
- Ritme
- Gebruik van de ritmes
- Weergeven van een ritme
- Gebruik van de aanbevolen ritme-instellingen (Eén-toets voorkeuzes)
- Aanpassen van het tempo door te tikken (Tempo tikken)
- Ritme laten klinken terwijl u Tempo tikken gebruikt
- Veranderen van het ritmepatroon
- Invoegen van een invulpatroon
- Vingerzetting van een akkoord voor het spelen van een ritmebegeleiding
- Starten van de ritmeweergave wanneer een akkoord wordt gespeeld (Gesynchroniseerd starten)
- Instellen van de ritmeweergave zodat deze automatisch stopt wanneer het spelen van akkoorden wordt gestopt (Gesynchroniseerd stoppen)
- Veranderen van het ritmepatroon- en het invulpatroon- bedieningstype
- Automatische instelling van het tempo en patroon uitschakelen wanneer een ritme wordt geselecteerd
- Vergroten van het aantal ritmes (Gebruikersritmes)
- Opzoeken van akkoorden (Akkoordenboek)
- Opnemen van uw toetsenbordspel
- Gemakkelijke opname van uw toetsenbordspel
- Wissen van een Gemakkelijke opname
- Overdubbing (multispooropname)
- Kopiëren van een toonopname of ritmeopname als een multispooropname
- Dempen van een spoor in een multispooropname
- Aanpassen van het volumeniveau en de pan-instelling van elk spoor van een multispooropname (Mixen)
- Kopiëren van een multispooropname
- Wissen van een of meer multispooropnamen in het geheugen
- Kopiëren van een solospoor van een multispooropname
- Wissen van een spoor in een multispooropname
- Aanpassen van het homescherm (Homescherm- aanpassingsfunctie)
- Instellingen maken
- Gebruik van een USB flash-drive
- Aansluiten van externe apparaten
- Koppelen aan een smartapparaat (APP-functie)
- Aansluiten op een computer en gebruik van MIDI
- Gebruik van een kabel voor de verbinding met een audioapparaat
- Weergeven van het geluid van een apparaat geschikt voor Bluetooth-audio (Bluetooth-audio koppelen)
- Wissen van de koppelingsregistratie van een apparaat geschikt voor Bluetooth-audio
- Verbinden met een apparaat geschikt voor Bluetooth- MIDI
- Bluetooth uitschakelen
- Referentie
- MIDI Implementation Chart
Regelen van het geluid van een uitvoering
NL-46
5.
Draai aan de regelaar om het zwevingstype te selecteren.
De beschikbare instellingen voor het zwevingstype staan in de onderstaande tabel.
• Nadat u eenmaal aan de regelaar heeft gedraaid om een zwevingstype te selecteren, kunt u uw
selectie verder veranderen met – en +.
• Druk – en + tegelijk in om terug te gaan naar de oorspronkelijke standaardinstelling.
• Druk op BACK om terug te gaan naar het vorige scherm.
• Druk op REVERB om terug te keren naar het nagalmscherm.
6.
Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten.
Door de surroundfunctie in te schakelen wordt een virtueel surroundeffect verkregen.
1.
Druk op SURROUND.
De surroundfunctie wordt ingeschakeld.
• De SURROUND LED gaat branden.
• U kunt de surroundfunctie ook inschakelen vanaf het instelscherm.
2.
Druk nogmaals op SURROUND om de surroundfunctie uit te schakelen.
• De SURROUND LED gaat uit.
• Het surroundeffect wordt niet toegepast wanneer u met een hoofdtelefoon luistert.
• Bij het aansluiten van een hoofdtelefoon wordt het surroundeffect uitgeschakeld.
Instelling Displaynaam
Aanbevolen zwevingsinstelling
voor elke toon
Tone
Zweving 1 t/m 6 Chorus 1 t/m 6
Flanger 1 t/m 4 Flanger 1 t/m 4
Spelen met een meer ruimtelijk geluid (Surround)