Omslag PX-S3100 NL GEBRUIKSAANWIJZING Voorbereidingen Klaarmaken van de voeding In- en uitschakelen van de stroom Gebruik van een pedaal Registreren van een basisinstelling Selecteren van een toon en spelen op het toetsenbord Selecteren van één enkele toon Twee tonen gelaagd laten klinken Splitsen van het toetsenbord tussen twee tonen Registreren en oproepen van een basisinstelling (Registratie) Aansluiten van een smartapparaat Veranderen van de toonhoogte Fijnstemmen van een toonhoogte (Stem
Meegeleverde en los verkrijgbare accessoires Gebruik enkel accessoires die gespecificeerd zijn voor gebruik met deze Digitale Piano. Het gebruik van niet erkende accessoires kan resulteren in brand, een elektrische schok of persoonlijk letsel. • U kunt informatie betreffende de accessoires die los verkrijgbaar zijn krijgen uit de CASIO-catalogus die beschikbaar is bij uw winkelier en van de CASIOwebsite. https://support.casio.
Gebruik van één-toets voorkeuze . . . . . . . . . . . . . . . .NL-36 Gebruik van automatisch harmoniseren . . . . . . . . . . .NL-37 Inhoudsopgave NL-3 Veranderen van het tempo van de automatische begeleiding en de melodie. . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-38 Algemene gids . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .NL-3 Gebruik van muziekvoorkeuze . . . . . . . . . . . . . . . . NL-38 Klaarmaken van de voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Overzicht en instellingen Algemene gids ■ Voorpaneel 1 2 Bluetooth® indicator * 3 9 bp bk bq 4 5 bl br bm bs 6 bn bt 7 8 bo ck cl cm cn A0 C1 C2 Voorkant C3 C4 C5 C6 C7 C8 * Bluetooth-indicator co Als bij de oorspronkelijke standaardinstellingen de stroom wordt ingeschakeld zonder dat de draadloze MIDI & audio adapter is aangesloten, zal de Bluetooth-indicator even gaan knipperen om u erop attent te maken dat de draadloze MIDI & audio adapter niet is aangesloten.
Overzicht en instellingen bp ^, Afsluiten, Functietoets (^, EXIT, $ FUNCTION) 1 P (aan/uit) toets 2 Volumeknop 3 Modusselectietoets (RHYTHM, ACCOMP, SONG) 4 Intro, Gedeeltetoets (INTRO, PART) bq - cl Tooncategorie, Ritmecategorietoetsen (TONE, RHYTHM) 5 Normaal/invulpatroon, s toets (NORMAL/FILL-IN, s) bq DSP, Banktoets (DSP, BANK) 6 Variatie/invulpatroon, d toets (VARIATION/FILL-IN, d) br Transponeren, Gebied 1 toets (TRANSPOSE,1) 7 Synchro/eindpatroon, k toets (SYNCHRO/ENDING, k) bt Arpeggio, Gebi
Overzicht en instellingen ■ Gebruik op batterijen Klaarmaken van de voeding Uw Digitale Piano maakt gebruik van een netadapter voor de voeding. • Hoewel deze Digitale Piano ook op batterijen kan worden gebruikt, verdient het toch aanbeveling om het instrument met de netadapter te gebruiken. ■ Gebruik van de netadapter Let erop dat u alleen de netadapter gebruikt die voor deze Digitale Piano wordt voorgeschreven. Gebruik van eenander type netadapter kan resulteren in rook of een defect.
Overzicht en instellingen In- en uitschakelen van de stroom 1. Voordat u de stroom inschakelt, moet u de 2 volumeknop zo ver mogelijk in de richting draaien aangegeven in de onderstaande afbeelding. 2. Druk op de 1P (aan/uit) toets om de stroom in te schakelen. Het bericht “Welcome” verschijnt even gevolgd door de aanduiding van de toonnaam. De Digitale Piano is nu klaar voor gebruik.
Overzicht en instellingen ■ Veranderen van de functie van het pedaal aangesloten op de DAMPER PEDAL-aansluiting Gebruik van een pedaal Uw Digitale Piano heeft drie aansluitingen voor pedalen. Aansluiting Geschikt pedaal cr DAMPER PEDAL Schakelaartype pedaal*1 cs PEDAL UNIT Los verkrijgbare SP-34 pedaaleenheid (drie pedalen: dempen, zacht en sostenuto). dl EXPRESSION/ ASSIGNABLE U kunt de FUNCTION-parameter 37 (“Pedal Target”) gebruiken om een van de onderstaande instellingen te selecteren.
Overzicht en instellingen PEDAL UNIT-aansluiting EXPRESSION/ASSIGNABLE-aansluiting Gebruik de cs PEDAL UNIT aansluiting om een los verkrijgbare pedaaleenheid (SP-34) aan te sluiten. U kunt de pedalen dan gebruiken voor expressie die lijkt op die beschikbaar is op een akoestische piano. ■ SP-34 Pedaalfuncties ● Demppedaal Door het demppedaal in te trappen tijdens het spelen zullen de noten die u aanslaat blijven nagalmen.
Overzicht en instellingen ■ Selecteren van het pedaaltype ■ Selecteren van de pedaalfunctie U kunt de FUNCTION-parameter 42 (“Pedal Type”) gebruiken om een van de onderstaande instellingen te selecteren. U kunt de FUNCTION-parameter 43 (“Pedal Target”) gebruiken om een van de onderstaande instellingen te selecteren.
Overzicht en instellingen 6. Tip bl + aan om te beginnen met de afstelling. 7. Terwijl “Highest” wordt weergegeven, drukt u de bovenzijde van het pedaal helemaal omlaag en tipt dan bm ENTER aan. 8. Terwijl “Lowest” wordt weergegeven, drukt u de onderzijde van het pedaal helemaal omlaag en tipt dan bm ENTER aan.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies • Tenzij anders aangegeven, wordt bij alle procedures in deze handleiding verondersteld dat de Digitale Piano in de begintoestand staat (d.w.z. de toestand meteen na het inschakelen van de stroom). Als u problemen ondervindt bij het uitvoeren van een procedure, schakelt u de stroom van de Digitale Piano uit en dan weer in, en daarna probeert u de procedure opnieuw uit te voeren.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies ■ Modusselectietoets Uw Digitale Piano heeft drie modi die hieronder worden beschreven. RHYTHM modus: Dit is de modus voor de basisbediening. In aanvulling op het normale toetsenbordspel kan deze modus worden gebruikt voor de meeste andere bedieningsfuncties van de Digitale Piano. ACCOMP modus: Deze modus is voor het spelen van automatische begeleiding met akkoorden. Zie “Gebruik van automatische begeleiding” (pagina NL-31).
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies ■ Automatisch doven van de tiptoetslampjes Om stroom te besparen, kunt u instellen dat alle toetslampjes worden uitgeschakeld, met uitzondering van het lampje van de 3 modusselectietoets, wanneer het instrument een bepaalde tijd niet wordt bediend.
■ Een teken invoegen 1. Gebruik de bk U en bl I toetsen om de cursor naar de plaats te brengen waar u het teken wilt invoegen. 2. Tip bs Gebied 2 aan. “A” wordt op de plaats van de cursor ingevoegd en de tekenbewerkingsmodus wordt ingeschakeld. • Indien gewenst kunt u de “A” nu veranderen naar een ander teken. Om dit te doen, voert u de procedure uit onder “Een teken veranderen” vanaf stap 2. 1. Gebruik de bk U en bl I toetsen om de cursor naar de plaats te brengen van het teken dat u wilt wissen. 2.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Selecteren van een toon Twee tonen gelaagd laten klinken 1. Gebruik de bp^ toets om de instellingen te doorlopen totdat de “^TONE” indicator rechts naast de toets gaat branden. Met de lagenfunctie kunt u twee verschillende tonen gelijktijdig laten klinken. De toon die op een andere toon wordt gelaagd, is de “toon van het Upper2 gedeelte” en wordt in deze handleiding de “Upper2 toon” genoemd.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Uitschakelen van de lagenfunctie 1. Gebruik de bp^ toets om de instellingen te doorlopen totdat de “^CTRL” indicator rechts naast de toets gaat branden. 4. Gebruik de bp^ toets om de instellingen te doorlopen totdat de “^TONE” indicator rechts naast de toets gaat branden. Volg daarna de aanwijzingen onder “Selecteren van een toon” (pagina NL-15) om de Lower toon te selecteren. 2. Tip cl LAYER aan zodat de “LY” indicator van “Lower” indicator het display verdwijnt.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Uitschakelen van de splitsfunctie 1. Gebruik de bp^ toets om de instellingen te doorlopen totdat de “^CTRL” indicator rechts naast de toets gaat branden. 2. Tip ck SPLIT aan zodat de “SP” indicator van het display verdwijnt. Lagen- en splitsinstellingen maken U kunt de instellingen voor het volumeniveau, de octaafverschuiving en de stemming afzonderlijk maken voor de Upper1, Upper2 en Lower gedeelten.
Gebruik van de Digitale Piano Instellen van het totale volumeniveau van de toetsenbordspelgedeelten De volgende typen geluiden worden door uw Digitale Piano weergegeven: toetsenbordspel*, automatische begeleidingen, melodieweergave en geluiden ontvangen vanaf een externe bron. Elk van deze geluiden kan afzonderlijk worden geregeld en afgesteld. * Het toetsenbordspel bevat alle gedeelten: Upper1, Upper2 en Lower. ■ Instellen van het volume van het toetsenbord 1.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Veranderen van de aanslagvolumegevoeligheid 1. Houd de bp^ toets ingedrukt totdat “[FUNCTION]” op het display verschijnt. De FUNCTION-modus wordt ingeschakeld. 2. Gebruik de bk U en bl I toetsen om de volgende menu-items achter elkaar te selecteren: “KEYBOARD” 3 “Touch Response”.
Gebruik van de Digitale Piano Fijnstemmen van een toonhoogte (Stemming) Gebruik de stemmingsfunctie wanneer u de toonhoogte ietwat wilt veranderen voor samenspel met een ander muziekinstrument. • De stemmingsfunctie specificeert de frequentie van de A4 noot. U kunt de frequentie instellen in het bereik van 415,5 Hz t/m 465,9 Hz. De oorspronkelijke standaardinstelling is 440,0 Hz. • U kunt de frequentie veranderen in stappen van 0,1 Hz. ■ Veranderen van de stemmingsinstelling 1.
Gebruik van de Digitale Piano Gebruik van de geluidsmoduseffecten (Zaalsimulator/Nagalm en Surround) U kunt bn SOUND MODE gebruiken om de hieronder beschreven effecten in en uit te schakelen. ■ In- en uitschakelen van de zaalsimulator/nagalmen surroundeffecten 1. Tip bn SOUND MODE aan. • Bij meermalen aantippen worden de instellingen doorlopen en de huidige instelling wordt aangegeven door de LED-lampjes zoals hieronder is aangegeven.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Selecteren van het surroundtype ● Nagalm Type (getoonde aanduiding) Beschrijving “[SOUND MODE]” op het display verschijnt en laat de toets dan los. Room 1 Room 2 Room 3 Bootst de nagalm in een kamer na. Hall 1 Bootst de nagalm in een kleine zaal na. Hall 3 Stadium Bootst de nagalm in een stadion na. • Tip bk – en bl + tegelijkertijd aan om terug te keren naar de oorspronkelijke standaardinstelling (Hall 3). 4.
Gebruik van de Digitale Piano Gebruik van een DSP Een DSP (digitale signaalverwerker) is een type effect dat zich tussen de geluidsbron en de uitgang bevindt. Hieronder vallen de equalizer, tremolo, limiter, wah enz. In aanvulling op de standaard-DSP’s*1 toegewezen aan elk van de tonen biedt deze Digitale Piano ook een selectie van 100 voorkeuze-DSP’s*2 waaruit u een keuze kunt maken. U kunt de instellingen van de DSP-parameters ook veranderen.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Aanwijzingen voor veranderen van de DSPinstellingen 1. Gebruik de procedure onder “Selecteren van een DSP” (pagina NL-23) om de DSP te selecteren waarvan u de instellingen wilt veranderen. 2. Houd bq DSP ingedrukt totdat “[DSP SETTING]” op het display verschijnt. De DSP-instelmodus wordt ingeschakeld en “DSP On/ Off” verschijnt. [ < D S P S E T T I NG ] DSP On / O f f 4.
Gebruik van de Digitale Piano Gebruik van zweving Zweving is een functie die diepte en breedte toevoegt aan de noten. Gebruik de FUNCTION-parameter 9 (“Chorus Type”) om een van de onderstaande zwevingsinstellingen te selecteren.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Lijst van instelitems voor het geluid van de akoestische piano Instelitem (getoonde aanduiding) Beschikbare instellingen Snaarresonantie (String Reso.) Bij het spelen op een akoestische piano zullen de snaren die harmonischen zijn van de gespeelde snaren resoneren. U kunt een van de instellingen voor de snaarresonantie selecteren in de kolom rechts hiernaast. Tone: Specificeert de begininstelling van elke toon. Off: 1-4: Schakelt de snaarresonantie uit.
Gebruik van de Digitale Piano 3. Gebruik de bk – en bl + toetsen om een knoppenset te selecteren. • Tip bk – en bl + tegelijkertijd aan om terug te keren naar de oorspronkelijke standaardinstelling. Gebruik van de arpeggiator • Bij het uitvoeren van de onderstaande procedure keren alle parameterinstellingen in de “Lijst met knoppensets” (pagina NL-78) terug naar de oorspronkelijke standaardinstellingen van de Digitale Piano.
Gebruik van de Digitale Piano 3. Tip bt ARPEG. aan om de arpeggiator uit te schakelen. “AR” verdwijnt van het display. • Bij het inschakelen van de FUNCTION-parameter 80 (“Arpeggio Hold”) blijft het arpeggiopatroon spelen ook nadat u de klaviertoetsen van het akkoord heeft losgelaten.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Gebruik van de duetmodus 1. Houd de bp^ toets ingedrukt totdat “[FUNCTION]” op het display verschijnt. De FUNCTION-modus wordt ingeschakeld. 2. Gebruik de bk U en bl I toetsen om de volgende menu-items achter elkaar te selecteren: “KEYBOARD” 3 “DUET”. 3. Nadat u gecontroleerd heeft dat “Duet Mode” wordt aangegeven, tipt u bm ENTER aan. 4. Gebruik de bk – en bl + toetsen om de ■ Veranderen van de octaven van de duettoetsenborden 1.
Gebruik van de Digitale Piano Veranderen van de toonschaalstemming (Temperament) van het toetsenbord U kunt de toonschaal van het toetsenbord veranderen van het standaard gelijkzwevende temperament naar een andere stemming die meer geschikt is voor het spelen van bijvoorbeeld Indiase muziek, Arabische muziek, klassieke muziek enz. U kunt kiezen uit de hieronder beschreven 17 voorkeuzetoonschalen. ■ Veranderen van de toonschaal 1. Houd de bp^ toets ingedrukt totdat “[FUNCTION]” op het display verschijnt.
Gebruik van de Digitale Piano Spelen van een automatische begeleiding Gebruik van automatische begeleiding Om automatische begeleiding te kunnen gebruiken hoeft u alleen maar een begeleidingspatroon te selecteren. Telkens wanneer u een akkoord speelt met uw linkerhand wordt automatisch de bijpassende begeleiding gespeeld. Het is net alsof u een persoonlijke band heeft die u begeleidt waar u maar gaat.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Spelen van automatische begeleiding met akkoorden • Door een akkoord met uw linkerhand te spelen worden automatisch begeleidingsgedeelten bestaande uit bas en harmonie toegevoegd aan het op dat moment geselecteerde ritme. Het is net alsof u uw eigen band op het podium heeft. 1. Gebruik de 3 modusselectietoets om de instellingen te doorlopen totdat de “ACCOMP” (ACCOMP modus) indicator gaat branden. 5. Tip 8 START/STOP aan om de automatische begeleiding te stoppen.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Invulpatronen Deze begeleidingspatronen worden gebruikt om korte één- of twee-maats invulstukjes in een muziekstuk in te voegen. Een invulpatroon begint te spelen zodra u een van de invulpatroontoetsen (zie hieronder) aantipt. De begeleidingsweergave keert terug naar het normale patroon of variatiepatroon vanaf maatslag één nadat het één- of tweemaats invulstukje is afgelopen.
Gebruik van de Digitale Piano Gebruik van het toetsenbord om het automatische begeleidingspatroon te regelen (Toetsenbordregelingsmodus) U kunt de zes meest linkse witte klaviertoetsen gebruiken om de weergave van het begeleidingspatroon te starten en stoppen, om heen en weer te schakelen tussen de patronen enz. Selecteren van een akkoordinvoermodus U kunt de FUNCTION-parameter 76 (“Chord Mode”) gebruiken om een van de zes onderstaande akkoordinvoermodi te selecteren.
Gebruik van de Digitale Piano ■ CASIO CHORD ■ FINGERED Bij CASIO CHORD gebruikt u vereenvoudigde vingerzettingen om de vier typen akkoorden te spelen die hieronder worden beschreven. Met deze invoermodi speelt u akkoorden op het begeleidingstoetsenbord door middel van de normale akkoord-vingerzettingen. Sommige akkoordvormen zijn afgekort en voor de vingerzetting zijn slechts één of twee klaviertoetsen nodig.
Gebruik van de Digitale Piano ● FINGERED ASSIST Produceert een effect dat verschilt van FINGERED 1 wanneer twee of drie klaviertoetsen worden ingedrukt. Bij indrukken van een grondtoontoets en een andere toets links van de grondtoontoets wordt een septiem akkoord gespeeld; bij een zwarte toets wordt een mineur akkoord gespeeld. Bij gelijktijdig indrukken van een witte en een zwarte toets wordt een mineur septiem akkoord gespeeld.
Gebruik van de Digitale Piano Gebruik van automatisch harmoniseren Met automatisch harmoniseren wordt harmonie toegevoegd aan de melodienoten die u speelt met de rechterhand om meer melodische diepte te verkrijgen. U kunt kiezen uit 12 automatische harmonisatietypen. • De arpeggiator en automatisch harmoniseren worden door dezelfde toets geregeld (pagina NL-27). Dit betekent dat de arpeggiator niet kan worden gebruikt wanneer automatisch harmoniseren in gebruik is.
Gebruik van de Digitale Piano Veranderen van het tempo van de automatische begeleiding en de melodie Er zijn twee manieren om de instelling voor het tempo (maatslagen per minuut) te veranderen: gebruik van de toetsen om een tempowaarde in te stellen of tikken van de maat met een klaviertoets of een pedaal. • U kunt het gebruik van een letter (T) of een pictogram (2) kiezen als de indicator die links naast de tempowaarde wordt aangegeven.
Gebruik van de Digitale Piano 4. Gebruik de bk – en bl + toetsen om een muziekvoorkeuzenummer te selecteren. Hierdoor verandert de muziekvoorkeuzenaam die wordt getoond. Tegelijkertijd worden de instellingen voor de toon, het ritme en de akkoordprogressie opgeroepen, en de gegevens die overeenkomen met het genre of de melodie die door de naam wordt aangegeven. • U kunt de toon, het ritme, de DSP en andere instellingen naar wens veranderen.
Gebruik van de Digitale Piano Registreren en oproepen van een basisinstelling (Registratie) U kunt de registratiefunctie gebruiken om een basisinstelling van de Digitale Piano (toon, ritme en andere instellingen) te registreren. Een geregistreerde basisinstelling kan naar vereist worden opgeroepen voor de uitvoering van een bepaalde melodie enz.
Gebruik van de Digitale Piano Registreren en oproepen van een basisinstelling ■ Registreren van een basisinstelling 5. Selecteer het gebied waar u de basisinstelling wilt opslaan. Houd cl STORE ingedrukt en tip dan een gebiedtoets aan van br Gebied 1 t/m ck Gebied 4. “Sure?” verschijnt op het display. [ • Wanneer in de onderstaande procedure een bank en gebied worden opgegeven waarin reeds gegevens zijn opgeslagen, worden die opgeslagen gegevens gewist.
Gebruik van de Digitale Piano 5. Tip een van de toetsen aan van br Gebied 1 t/m ck Gebied 4 om het gebied te selecteren waar de basisinstelling die u wilt oproepen zich bevindt. De basisinstelling wordt opgeroepen. [ R E G I S T R A T I ON ] Bank : 02 AREA 1 • De instellingen van de Digitale Piano veranderen overeenkomstig de gegevens van de basisinstelling die u heeft opgeroepen.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Spelen met gebruik van de pedaalbediende opeenvolgende oproepfunctie 1. Sluit het bijgeleverde pedaal of een los verkrijgbaar CASIO aanhoudpedaal aan op de aansluiting waarvoor u “Inc” of “Dec” heeft ingesteld in stap 4 van de procedure onder “Instellen van het pedaal voor het oproepen van basisinstellingen” (pagina NL-42). 2. Trap op het pedaal wanneer u het punt bereikt waarop u een geregistreerde basisinstelling wilt oproepen.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Opgenomen gegevens voor elk spoor De onderstaande symbolen worden in de “Systeem” kolom gebruikt om items aan te geven die op het systeemspoor kunnen worden opgenomen en in de “Solo” kolom om items aan te geven die op de solosporen 1 en 2 kunnen worden opgenomen.
Gebruik van de Digitale Piano Opnemen en weergeven van het toetsenbordspel • Wanneer tijdens opnemen het resterende aantal opneembare noten minder dan 100 wordt, begint het lampje van de bo REC0 toets te knipperen. Wanneer het resterende aantal opneembare noten nul wordt, zal het opnemen automatisch stoppen en gaat het lampje van de bo REC0 toets uit. • Mocht de stroom uitvallen tijdens de opname, dan zullen alle gegevens van het spoor dat u aan het opnemen bent gewist worden.
Gebruik van de Digitale Piano 4. Tip bo REC0 aan om te stoppen met opnemen. • De SONG modus wordt automatisch ingeschakeld en wat u zojuist heeft opgenomen is geselecteerd voor weergave. 5. Tip 8a aan om de melodie die u zojuist heeft opgenomen weer te geven. ■ Selecteren van een spoornummer voordat u begint met opnemen 1. Gebruik de 3 modusselectietoets om de instellingen te doorlopen totdat de “SONG” (SONG modus) indicator gaat branden. 2.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Opnieuw opnemen van een gedeelte van een opgenomen spoor (Punch-in opname) • U kunt een punch-in opname maken om een bepaald gedeelte in een specifiek spoor in een MIDIrecordermelodie opnieuw op te nemen. • Als u wilt, kunt u de startmaat voor weergave specificeren bij de punch-in opname. Als u geen startmaat instelt, begint de weergave bij de eerste maat van de melodie.
Gebruik van de Digitale Piano Opname-instellingen maken (Vooraf tellen, Metronoom, Maatslag, Punch-in maat) De hieronder getoonde instellingen zijn beschikbaar voor opnemen. Getoonde instelling Precount Metronome Beat NL-48 Beschrijving en opties Bepaalt of er wel of niet vooraf moet worden geteld om de start van de opname aan te geven. Off: Er wordt niet vooraf geteld. Het opnemen begint zodra u 8 START/STOP aantipt of wanneer u iets op het toetsenbord speelt.
Gebruik van de Digitale Piano Wissen van een MIDI-recordermelodie Gebruik de procedures in deze paragraaf om een enkele melodie in zijn geheel te wissen of een bepaald spoor van een melodie. ■ Wissen van een MIDI-recordermelodie 1. Gebruik de 3 modusselectietoets om de Gebruik van de audiorecorder voor het opnemen van uitvoeringen De audiorecorder neemt het toetsenbordspel van de Digitale Piano op als audiogegevens.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Opnemen van een toetsenborduitvoering op een USB flash-drive ■ Selecteren en weergeven van een bestand dat met de audiorecorder is opgenomen 1. Voer de procedure uit onder “Voorbereidingen 1. Voer de procedure uit onder “Voorbereidingen voor gebruik van de audiorecorder” (pagina NL-49). 2. Tip bo REC0 aan. Het instrument komt in de paraatstand voor opnemen te staan wat wordt aangegeven door een rood knipperende bo REC0.
Gebruik van de Digitale Piano Luisteren naar melodieën (MIDI-speler) Uw Digitale Piano heeft een MIDI-speler die de hieronder beschreven typen MIDI-bestanden kan afspelen. ■ Afspeelbare melodieën Type melodie Gebruikersmelodieën Beschrijving U kunt in totaal 10 melodieën aan het geheugen van de Digitale Piano toevoegen als gebruikersmelodieën (melodienummer 1 t/m 10).
Gebruik van de Digitale Piano 4. Tip 8a aan om te beginnen met weergeven 4. Tip 8a aan om te beginnen met van de geselecteerde melodie. weergeven. • De gele en rode LED boven de 8a toets knipperen in de maat van het ritme (geel voor maatslag 1, rood voor de resterende maatslagen van elke maat). • De onderstaande bediening is mogelijk terwijl de weergave plaatsvindt. • Speel zelf het gedempte gedeelte mee met het weergegeven gedeelte. • U kunt tijdens weergeven ook de tempo-instelling veranderen.
Gebruik van de Digitale Piano Functie-instellingen maken (FUNCTION-modus) Met de FUNCTION-modus is het mogelijk om de functie-instellingen te maken via gebruik van een menu. Er zijn twee typen menuitems: directory’s en parameters. Directory : Een directory is een groep van meerdere parameters. Parameter: Een parameter heeft een instelling die kan worden gewijzigd. Nadat u bijvoorbeeld de “Touch Response” parameter heeft geselecteerd, kunt u de instelling ervan naar wens veranderen.
Gebruik van de Digitale Piano 3. Laat de naam van de parameter waarvan u de instelling wilt veranderen op het display verschijnen. • Bijvoorbeeld, om de “Chorus Type” parameter op het display weer te geven, moet u als volgt door de verschillende directory’s navigeren: “SOUND” (directory) 3 “EFFECT” (directory) 3 “Chorus Type” (parameter). Volg de onderstaande procedure. (1) Gebruik de bk U en bl I toetsen om “SOUND” weer te geven en tip dan bm ENTER aan. • Hiermee bent u in de “SOUND” directory.
Gebruik van de Digitale Piano ■ Menu-items van de FUNCTION-modus • Zie “Veranderen van de instellingen van de FUNCTION-parameters” (pagina NL-53) voor informatie over de algemene procedures voor het veranderen van de instellingen in de onderstaande lijst. • Een functie waarvan de naam gevolgd wordt door “(DIR)” is een directory en deze bevat meerdere subdirectory’s en parameters. Nr. 1 Naam van parameter of directory Geluid (DIR) 2 Akoestieksimulator (DIR) Display Instellingen SOUND – ACOUSTIC SIMU.
Gebruik van de Digitale Piano Nr.
Gebruik van de Digitale Piano Nr. Naam van parameter of directory Display Instellingen 74 Automatische begeleiding (DIR) ACCOMPANIMENT – 75 Volume van begeleiding Accomp Volume 0 - 127 76 Akkoordmodus Chord Mode Zie pagina NL-34 77 Verschuiving van muziekvoorkeuze-tonaliteit MP Key Shift –5 - 0 - +6 78 Arpeggiator/automatisch harmoniseren (DIR) ARPEG./A.HARMO. – Type Select A.Harmo.
Gebruik van de Digitale Piano Nr.
Gebruik van de Digitale Piano Gebruik van bedieningsvergrendeling MIDI-instellingen maken Met de bedieningsvergrendelingsfunctie wordt de bediening van de toetsen geblokkeerd, met uitzondering van de 1P (aan/uit) toets en de toetsen die vereist zijn voor het opheffen van de vergrendeling. Wanneer Automatisch wordt geselecteerd voor de bedieningsvergrendeling, zijn de bedieningsfuncties alleen tijdens uitvoeringen vergrendeld.
Wissen van alle gegevens in het geheugen van de Digitale Piano Gebruik de onderstaande procedure om alle gegevens te wissen en alle instellingen en de andere systeeminhoud terug te zetten op de oorspronkelijke standaardfabrieksinstellingen. ■ Alle instellingen en gegevens van de Digitale Piano terugzetten op de oorspronkelijke standaard-fabrieksinstellingen (Fabrieksreset) • Bij deze procedure worden ook de gebruikersmelodieën, de melodiegegevens van de MIDI-recorder en de registratiegegevens gewist.
USB flash-drive Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een USB flash-drive en de USB type-A poort • Zorg ervoor de voorzorgsmaatregelen op te volgen die worden gegeven in de documentatie die met de USB flash-drive wordt meegeleverd. • Vermijd het gebruik van een USB flash-drive onder de volgende omstandigheden. Dergelijke omstandigheden kunnen de gegevens beschadigen die opgeslagen zijn op de USB flash-drive.
USB flash-drive Formatteren van een USB flashdrive • Formatteer een USB flash-drive op de Digitale Piano voordat u deze voor de eerste maal gebruikt. • Bij het formatteren van een USB flash-drive worden alle gegevens die erop zijn opgeslagen gewist. Voordat u een USB flash-drive formatteert, moet u controleren of er geen waardevolle gegevens op opgeslagen zijn. • De formatteerbewerking zoals uitgevoerd door deze Digitale Piano is zogenaamd “snel formatteren”.
USB flash-drive ■ Opslaan van gegevens van de Digitale Piano op een USB flash-drive 1. Steek de USB flash-drive in de cq USB type-A poort van de Digitale Piano. 2. Houd de bp^ toets ingedrukt totdat “[FUNCTION]” op het display verschijnt. 3. Gebruik de bk U en bl I toetsen om “[MEDIA]” weer te geven en tip dan bm ENTER aan. De MEDIA-modus wordt ingeschakeld. 4. Gebruik de bk U en bl I toetsen om “Save” weer te geven en tip dan bm ENTER aan. 5.
USB flash-drive 9. Tip bl + om de gegevens te importeren. • Tip bk – aan om de bewerking te annuleren. • Bij aantippen van bl + verschijnt “Wait” (bewerking wordt uitgevoerd) op het display. Voer geen bediening uit terwijl dit bericht wordt getoond. “Complete” verschijnt op het display wanneer de bewerking is voltooid. 10.Houd bp EXIT ingedrukt totdat “[MEDIA]” van het display verdwijnt om de MEDIA modus te verlaten. ■ Wissen van gegevens op een USB flash-drive 1.
USB flash-drive Gebruik van een computer voor het kopiëren van algemene melodiegegevens naar een USB flash-drive Opslaan van standaard geluidsgegevens (WAV bestanden) naar een USB flashdrive drive een map aan met de naam MUSICDAT. Uitvoeren van een opnamebewerking met de Digitale Piano’s audiorecorder maakt een map aan met de naam MUSICDAT op de USB flash-drive. WAV bestanden worden opgeslagen in de MUSICDAT map en worden automatisch name gegeven van TAKE01.WAV tot en met TAKE99.WAV.
Koppelen aan een smartapparaat (APP-functie) U kunt de APP-functie gebruiken om de Digitale Piano te verbinden met een smartphone, tablet of ander smartapparaat waarna u de beschikking heeft over de onderstaande functies.
Koppelen aan een smartapparaat (APP-functie) ■ Gebruik van een kabel om de Digitale Piano met een smartapparaat te verbinden 1. Raadpleeg “Downloaden van de app voor het smartapparaat” (pagina NL-66) en installeer de app op het smartapparaat. 2. Verbind de poort van het smartapparaat met een los verkrijgbare USB-kabel met de cp USB type-B poort van de Digitale Piano. • Nadat het smartapparaat met de Digitale Piano is verbonden, kan het smartapparaat worden gebruikt voor de bediening van de piano.
Oplossen van moeilijkheden ● Er gebeurt niets wanneer ik een tiptoets aantip. ● De toonhoogte van de Digitale Piano is anders. Oorzaak: a. U draagt handschoenen of u tipt de toets met een vingernagel of een pen aan. b. De gevoeligheid van de tiptoetsen is niet goed ingesteld. Oorzaak: a. De huidige transponeerinstelling van het toetsenbord is anders dan de standaardinstelling. b. De stemmingsinstelling van de Digitale Piano is anders dan “440,0 Hz”. c. Octaafverschuiving is ingeschakeld. d.
Oplossen van moeilijkheden ● De tonen en/of effecten klinken vreemd. De intensiteit van de noten verandert niet zelfs als ik de druk op de klaviertoetsen verander. Uitschakelen en dan weer inschakelen van de stroom lost het probleem niet op. Oorzaak: De functie Automatisch hervatten is ingeschakeld. Maatregel: Schakel de functie Automatisch hervatten uit (FUNCTIONparameter 110). Schakel daarna de Digitale Piano uit en vervolgens weer in.
Oplossen van moeilijkheden Foutmeldingen Display Oorzaak Maatregel Limit • U probeert meer dan 999 maten op te nemen met de MIDI-recorder. • U probeert meer dan ongeveer 25 minuten op te nemen met de audiorecorder. • De opnamen op de MIDI-recorder mogen maximaal 999 maten bevatten. • De opnamen op de audiorecorder mogen maximaal ongeveer 25 minuten zijn. Memory Full U probeert een opname te maken die de maximaal toelaatbare gegevensgrens per melodie overschrijdt.
Referentie Technische gegevens Model PX-S3100BK Toetsenbord Pianotoetsenbord met 88 toetsen Duet Instelbaar toonbereik (–2 t/m +2 octaven) Transponeren –12 tot 0 tot +12 halve tonen Octaafverschuiving –2 tot 0 tot +2 octaven Geluidsbron Aantal tonen 700, lagen, splitsen Maximale polyfonie 192 noten Aanslagvolume 5 gevoeligheidsniveaus, Uit Stemming 415,5 Hz tot 440,0 Hz tot 465,9 Hz (eenheden van 0,1 Hz) Temperament Gelijkzwevende temperament plus 16 andere typen Akoestieksimulator Hame
Referentie Pedalen DAMPER PEDAL aansluiting Voor aansluiten van bijgeleverd pedaal (SP-3) of los verkrijgbaar CASIO aanhoudpedaal, selecteerbare functie (aanhouden (uit, aan), sostenuto (uit, aan), zacht (uit, aan), arpeggio aanhoudfunctie (uit, aan), weergeven/stoppen, invulpatroon) PEDAL UNIT aansluiting Voor aansluiten van los verkrijgbare pedaaleenheid (SP-34), gelijktijdig gebruik van drie pedalen (aanhouden (uit, halverwege, aan), sustenuto (uit, aan), zacht (uit, aan)) EXPRESSION/ASSIGNABLE aansl
Referentie Vingerzettinggids Cadd9 ■ FINGERED 1, FINGERED 2 akkoorden Cmadd9 C Cm *4 C69 *3 *4 Cm69 *3 Cdim C7( 9) Caug *3 C7(9) C 5 C7(#9) Csus4 *3 C7(#11) Csus2 *3 C7 C7( 13) *4 C7(13) Cm7 *3 CM7 Cm7(9) *4 Cm7(11) *3 CmM7 Cdim7 *3 CdimM7 C7 5 *3 Cm7 5 *3 CM7 5 Caug7 CaugM7 C7sus4 *4 CM7(9) *4 CmM7(9) C5 *5 C8 *6 *1 Met FINGERED 2, geïnterpreteerd als Am7. *2 Met FINGERED 2, geïnterpreteerd als Am7b 5. *3 Het geïnverteerde formaat wordt in bepaalde gevallen niet ondersteund.
Referentie ■ FINGERED ON BASS, FULL RANGE CHORD Naast de akkoorden waarvan de vingerzetting gemaakt kan worden met FINGERED 1 en FINGERED 2, worden de onderstaande akkoorden ook erkend.
Referentie Akkoordvoorbeeldenlijst *1 *2 C C /(D ) D (D )/E E F M m dim aug sus4 sus2 7 m7 M7 m7 5 7 5 7sus4 add9 madd9 mM7 dim7 69 6 m6 • U kunt het splitspunt gebruiken om de grootte van het bereik van het begeleidingstoetsenbord te veranderen (pagina NL-16).
Referentie *1 *2 F /(G ) G (G )/A A (A )/B B M m dim aug sus4 sus2 7 m7 M7 m7 5 7 5 7sus4 add9 madd9 mM7 dim7 69 6 m6 • U kunt het splitspunt gebruiken om de grootte van het bereik van het begeleidingstoetsenbord te veranderen (pagina NL-16).
Referentie Kaart met veelzijdige tonen OTHERS: 056 VERSATILE NYLON GUITAR Toets Aanslagsnelheid Geluid C-1 - B6 1-30 Normal mp 31-60 Normal mf 61-75 Ghost Note 76-90 Mute 91-105 Hammering 106-120 Glissando 121-127 Open Harmonics C7 1-127 Strum 1 C{7 1-127 Strum 2 D7 1-127 Strum 3 E}7 1-127 Strum 4 E7 1-127 Strum 5 F7 1-127 Strum 6 F{7 1-127 Strum 7 G7 1-127 Strum 8 A}7 1-127 Strum 9 A7 1-127 Strum 10 B}7 1-127 Strum 11 B7 1-127 Strings Slap 1 C8 1-127 Strings Slap 2 C{8 1-127 Strings Slap 3 D8 1-127 String
Referentie Lijst met knoppensets Knoppenset (getoonde aanduiding) Nr.
Referentie Lijst met DSP-effecten Lijst met voorkeuze-DSP’s Nr.
Referentie Nr.
Referentie Lijst met DSP-modules Modulenummer Modulenaam Display Beschrijving Mono 1-Band EQ Mono 1EQ Dit is een mono-equalizer met één frequentieband. Mono 2-Band EQ Mono 2EQ Dit is een mono-equalizer met twee frequentiebanden. Mono 3-Band EQ Mono 3EQ Dit is een mono-equalizer met drie frequentiebanden. Stereo 1-Band EQ Streo1EQ Dit is een stereo-equalizer met één frequentieband. Stereo 2-Band EQ Streo2EQ Dit is een stereo-equalizer met twee frequentiebanden.
Referentie Lijst met DSP-parameters Modulenaam Parametergegevens Display Mono 1-Band EQ Beschrijving Instellingen Dit is een mono-equalizer met één frequentieband. EQ Freq EQ Frequency Regelt de middenfrequentie van de equalizer. *1 EQ Gain EQ Gain Regelt de versterking van de equalizer. –12 tot 00 tot 12 In Level Input Level Regelt het ingangsniveau. 000 t/m 127 WetLevel Wet Level Regelt het niveau van het effectgeluid.
Referentie Modulenaam Parametergegevens Display Stereo 2-Band EQ Beschrijving Instellingen Dit is een stereo-equalizer met twee frequentiebanden. *1 EQ1 Freq EQ1 Frequency Regelt de middenfrequentie van equalizer 1. EQ1 Gain EQ1 Gain Regelt de versterking van equalizer 1. –12 tot 00 tot 12 EQ2 Freq EQ2 Frequency Regelt de middenfrequentie van equalizer 2. *1 EQ2 Gain EQ2 Gain Regelt de versterking van equalizer 2. –12 tot 00 tot 12 In Level Input Level Regelt het ingangsniveau.
Referentie Modulenaam Display Beschrijving Parametergegevens Tremolo Instellingen Verschuift het volume van het ingangssignaal met behulp van een LFO. Rate LFO Rate Regelt de LFO-snelheid. Depth LFO Depth Regelt de LFO-diepte. 000 t/m 127 Waveform LFO Waveform Selecteert de LFO-golfvorm. Sine, Triangle, Trapzoid WetLevel Wet Level Regelt het niveau van het effectgeluid. 000 t/m 127 DryLevel Dry Level Regelt het niveau van het directe geluid.
Referentie Modulenaam Display Beschrijving Parametergegevens Limiter Instellingen Beperkt het ingangssignaalniveau zodat het niet boven een vooringesteld niveau uitkomt. Limit Limit Regelt het volumeniveau voor de limiet waarbij de beperking uitgeoefend dient te worden. 000 t/m 127 Attack Attack Regelt de tijd totdat het compressie-effect begint. Bij een lagere waarde wordt de werking van de begrenzer meteen geactiveerd, wat de aanzet van het ingangssignaal onderdrukt.
Referentie Modulenaam Display Beschrijving Parametergegevens Chorus Instellingen Geeft diepte en omvang aan de noten. Rate LFO Rate Regelt de LFO-snelheid. 000 t/m 127 Depth LFO Depth Regelt de LFO-diepte. 000 t/m 127 Waveform LFO Waveform Selecteert de LFO-golfvorm. Sine, Triangle Feedback Feedback Regelt de sterkte van de feedback. –64 tot 00 tot 63 WetLevel Wet Level Regelt het niveau van het effectgeluid. 000 t/m 127 Polarity Polarity Keert de LFO van één kanaal om.
Referentie Modulenaam Display Drive Rotary Type Beschrijving Parametergegevens Instellingen Dit is een nabootsing van een roterende luidspreker die overdrive mogelijk maakt. Type Selecteert het type roterende luidspreker. 0 t/m 3 OD Gain Overdrive Gain Regelt de overdrive-versterking. 000 t/m 127 OD Level Overdrive Level Regelt het overdrive-uitgangsniveau. 000 t/m 127 Speed Speed Schakelt de snelheidsmodus om tussen snel en langzaam.
Referentie Modulenaam Display Parametergegevens Reflection Beschrijving Instellingen Bootst de eerste weerkaatsing van nagalm na. Oefent akoestische aanwezigheid uit op de noten. WetLevel Wet Level Regelt het niveau van het effectgeluid. 000 t/m 127 Feedback Feedback Regelt de herhaling van het teruggekaatste geluid. 000 t/m 127 Tone Tone Regelt de toon van het teruggekaatste geluid. 000 t/m 127 In Level Input Level Regelt het ingangsniveau.
Referentie Modulenaam Display LFO Wah In Level Beschrijving Parametergegevens Instellingen Dit is een “wah” effect dat de frequentie automatisch kan beïnvloeden met behulp van een LFO. Input Level Regelt het ingangsniveau. Het ingangssignaal kan vervormd raken wanneer het niveau van het ingangssignaal, het aantal akkoorden of de resonantiewaarde groot is. Regel deze parameter om dergelijke vervorming te elimineren. 000 t/m 127 Resonanc Resonance Regelt de sterkte van de feedback.
Referentie Modulenaam Display Beschrijving Parametergegevens Modeling Wah Instellingen Bootst diverse typen wah-pedalen na. Dit effect kan de frequentie automatisch verschuiven in overeenstemming met het niveau van het ingangssignaal. OutLevel Level Regelt het wah-niveau. 000 t/m 127 Type Type Selecteert het wah-type. 1 t/m 8 1 2 CAE CRY 3 4 IBZ VO 5 6 FAT LIGHT 7 8 7STR RESO Manual Manual Regelt de referentiefrequentie van het wah-filter.
Referentie Modulenaam Display Beschrijving Parametergegevens Drive Instellingen Bootst de drive van een muziekinstrumentversterker na. Drive Type Selecteert het drivetype.*4 Gain Gain Regelt de ingangssignaalversterking van de driver. 000 t/m 127 OutLevel Level Regelt het uitgangsniveau van de drive. 000 t/m 127 WetLevel Wet Level Regelt het niveau van het effectgeluid. 000 t/m 127 DryLevel Dry Level Regelt het niveau van het directe geluid.
Referentie *5 (V: Aantal variaties) Instellingen V Display Instellingen V Display Instellingen V Display Instellingen V Display 1 1 FD-PRNST 25 2 DZ-V4 49 4 MB-TX+DI 73 2 1 FD-TWRV1 26 2 DZ-HA 50 4 MS-VS80 74 3 VX-A15 3 1 RL-J12 27 4 EG-TWK 51 4 MS-J800 75 2 VX-A15TB 4 1 FD-TWD 28 3 EG-VEN 52 2 MS-J2401 76 3 VX-A30 5 1 FD-DXRV 29 2 EN-G15 53 3 MS-J2000 77 3 VX-A30TB 6 1 VX-AC3 30 1 EN-INV 54 2 MS-J2+MB 78 4 YM-DG8 7 1 ML-DC3 31 1 EN-BM 55 3 MS-PLX
Key’s Ch’s After Touch Control Change Pitch Bender Note ON Note OFF Velocity True Voice 0 1 5 6, 38 7 10 11 64 65 66 67 71 72 73 O O O O O X O O O O O O O O O *6 *2*3 *3 *2*3 *3 *3 *2*3 *2*3 *2*3 *2*3 *2*3 *4 O O O O *4 O O O O O O O O O O O X O O 9nH v = 1 - 127 O 8nH v = 0 - 127, 9nH v = 0 O 9nH v = 1 - 127 O 8nH v = 64 X X 0 - 127 0 - 127 *1 Mode 3 X 1 - 16 1 - 16 Recognized 0 - 127 Mode 3 X Default Messages Altered Mode Note Number 1 - 16 1 - 16 Default Changed Transmitted M
:True # *5 *2 *2 *6 *2*4 *2*3 *2*3 *2*3 *2*3 Aux Messages Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY Filter cutoff Vibrato rate Vibrato depth Vibrato delay Portamento control High resolution velocity prefix Reverb send level Chorus send level Delay send level RPN LSB, MSB Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO *1: Hangt af van de toon. *2: Uitvoer overeenkomstig de knoppenset-instelling. *3: Uitvoer overeenkomstig de pedaaleffect-instelling.
PXS3100-D-3A MA2107-A