User Manual

Toepassen van effecten
NL-54
■ Veranderen van de DSP-instellingen
Gebruik het “DSP” scherm om de DSP-instellingen te veranderen.
• Merk op dat eventuele veranderingen die u in de DSP-instellingen aanbrengt, worden gewist
wanneer u de toon verandert of als de Digitale Piano wordt uitgeschakeld. Als u de
veranderingen in de DSP wilt bewaren, gebruikt u de registratiefunctie (pagina NL-86) om de
basisinstelling van het instrument op te slaan zodat u deze later weer kunt oproepen.
1. Voer de bediening uit beschreven in “Selecteren van één enkele toon” (pagina
NL-41) om een toon te selecteren.
• Als u de standaard-DSP van een DSP-toon (pagina NL-52) wilt veranderen, selecteert u hier de
DSP-toon.
2. Selecteer de “10 Effect” F-toetsenset. Zie “Veranderen van de F-toetsenset”
(pagina NL-32).
3. Houd de F4 toets (DSP) ingedrukt.
Het “DSP” scherm verschijnt.
4. Tik op de ENTER toets om het “DSP TYPE” scherm weer te geven.
5. Gebruik de aanraakring om het type DSP te selecteren waarvan u de instellingen
wilt veranderen.
• Selecteer “000 Tone” als u de standaard DSP-instellingen wilt veranderen van de toon die u in
stap 1 heeft geselecteerd.
• Selecteer een item uit “001 Mono 1BandEQ” t/m “100 Stereo IR+EQ” als u de instellingen van
een voorkeuze-DSP wilt veranderen die wordt toegepast op de toon die u in stap 1 heeft
geselecteerd.
• Nadat u uw keuze heeft gemaakt, tikt u op de EXIT toets om terug te keren naar het “DSP”
scherm.