User Manual

Table Of Contents
Opnemen van uitvoeringen
NL-107
De MIDI-recorder neemt de toetsenborduitvoeringen en pedaalbediening op als MIDI-gegevens.
1.
Zet de Digitale Piano in de MIDI-modus.
Bij gebruik van de oorspronkelijke standaardinstellingen staat de Digitale Piano reeds in de
MIDI-modus. U kunt in dit geval doorgaan naar stap 2.
(1) Tik op de FUNCTION toets om het FUNCTION menu weer te geven.
(2) Gebruik de aanraakring om “SONG” te selecteren en tik dan op de ENTER toets.
(3) Beweeg met uw vinger over de aanraakring om “Song Type” op “MIDI” (MIDI-modus) in te
stellen.
(4) Houd de EXIT toets ingedrukt om het instelscherm te verlaten.
2.
Stel indien nodig de tonen, effecten, tempo enz. voor de opname in.
Zie “Veranderen van de metronoominstellingen (tempo, maatslag, patroon enz.)” (pagina
NL-74) voor de maatslag- en tempo-instellingen en of de metronoom tijdens de opname moet
klinken. Als de metronoom tijdens de opname moet klinken, zet u “While Recording” op “On” in
het “METRONOME” scherm.
Een MIDI-recorder heeft twee opnamesporen (een systeemspoor en een solospoor) en
sommige instellingen (zoals de effecten) worden alleen op het systeemspoor opgenomen. Zie
Items die bij het opnemen van een MIDI-recordermelodie op de sporen worden opgenomen
(pagina NL-114) voor wat op elk spoor wordt opgenomen.
3.
Selecteer indien nodig het melodienummer voordat u met de opname begint.
Deze stap kan mogelijk worden overgeslagen.
Als u een melodienummer selecteert waarmee reeds een melodie is opgenomen, wordt de
vorige opname overschreven. Alleen wanneer u een bepaalde melodie wilt overschrijven of een
specifiek melodienummer wilt gebruiken, voert u de volgende bedieningsstappen uit.
(1) Tik op de a toets om het SONG modusscherm weer te geven.
Gebruik van de MIDI-recorder voor het opnemen van
uitvoeringen
Opnemen met de MIDI-recorder