User Manual

Table Of Contents
Overzicht en instellingen
NL-21
Wanneer “SYSTEM” > “Headphone Mode” in het FUNCTION menu (pagina NL-33) is ingesteld op “On”
(de oorspronkelijke standaardinstelling) en de hoofdtelefoon wordt gebruikt, wordt de geluidskwaliteit
automatisch gecorrigeerd om te reproduceren hoe een akoestische piano zou klinken wanneer deze de
oren van de luisteraar op een natuurlijke manier bereikt.
De Headphone Mode instelling is ingeschakeld wanneer er een stekker in een van de PHONES
aansluitingen is gestoken.
Ongeacht de Headphone Mode instelling is het geluid dat via de PHONES aansluitingen wordt
weergegeven hetzelfde als het geluid van de LINE OUT aansluitingen.
U kunt een commercieel verkrijgbare dynamische microfoon aansluiten op de MIC IN aansluiting en
het geluid van de microfoon samen met het geluid van de Digitale Piano weergeven.
U kunt het volumeniveau van het ingangssignaal van de microfoon instellen met de MIC VOLUME
knop. De volumeregeling van de microfoon is onafhankelijk van het totale volume van de Digitale
Piano.
Zorg ervoor dat de Digitale Piano en de microfoon uitgeschakeld zijn voordat u een microfoon
aansluit.
Stel het totale volume van de Digitale Piano en het microfoonvolume in op het laagste niveau
alvorens de microfoon aan te sluiten. Nadat de microfoon is aangesloten, kunt u de gewenste
volume-instellingen maken.
Let er bij het aansluiten van een microfoon op de MIC IN aansluiting op dat een standaard-
klinkstekker (TS-klink) wordt gebruikt. Andere typen stekkers kunnen niet worden gebruikt.
Op het microfoongeluid kunnen diverse effecten worden toegepast. Zie “Gebruik van de
microfooneffecten” (pagina NL-56) voor verdere informatie.
Met de mixerfunctie kunt u het volume van het microfoongeluid en de zendwaarde naar de
Zaalsimulator/Nagalm afzonderlijk van elkaar instellen. Zie “Gebruik van de mixer” (pagina NL-60)
voor verdere informatie.
Hoofdtelefoonmodus
Gebruik van een commercieel verkrijgbare microfoon
MIC VOLUME knop
MIC IN aansluiting