User Manual

Table Of Contents
Veranderen van het geluid tijdens een uitvoering
NL-69
Deze toets wordt gebruikt om het geluid tijdens het spelen te regelen.
Bij de oorspronkelijke standaardinstellingen wordt er modulatie toegepast wanneer de CONTROL
toets ingedrukt wordt gehouden. Door de instelling te veranderen kunnen er andere functies worden
toegewezen, zoals in- en uitschakelen van portamento (een effect om zonder klankonderbreking van
de ene naar de andere noot te glijden).
1.
Selecteer de “12 Control” F-toetsenset. Zie “Veranderen van de F-toetsenset
(pagina NL-32).
2.
Tik op de F4 toets (CTRL).
Het “CONTROL” scherm verschijnt.
Controleer of de cursor ( ) naast “Control Assign” staat.
3.
Gebruik de aanraakring om de ingestelde waarde te veranderen.
* Een “DSP-toon” is een toon die een vooraf ingesteld DSP-effect bevat. Zie het afzonderlijke
document “Lijsten van ingebouwde muziekgegevens” voor een lijst van tonen met ingebouwde DSP-
effecten.
De DSP-tonen die het rotatie-effect bevatten zijn de orgeltonen met de nummers 105, 106, 109, 110,
111, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 123, 124, 125.
Gebruik van de CONTROL-toets
Selecteren van de functie toegewezen aan de CONTROL-toets
Ingestelde waarde Beschrijving
Modulation
Er wordt modulatie toegepast wanneer de CONTROL toets ingedrukt
wordt gehouden.
Portamento
Bij meermalen indrukken van de CONTROL toets wordt het
portamento van het Upper 1 gedeelte beurtelings in- en uitgeschakeld.
Rotary
Wanneer een DSP-toon
*
die het rotatie-effect gebruikt wordt
geselecteerd, zal bij elke druk op de CONTROL toets de instelling voor
roterende luidsprekers worden omgeschakeld tussen langzaam en snel.
Arpeg Note Len
Bij meermalen indrukken van de CONTROL toets worden de
nootlengtes van de arpeggiator omgeschakeld tussen normaal en half.