Operation Manual
86
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Camera instellingen van de
opnamefunctie (REC)
Volgend zijn de instellingen die u kunt maken voordat u
een beeld opneemt m.b.v. een opnamefunctie (REC).
• ISO gevoeligheid
• Meten
• Kleurfiltratie
• Verzadiging
• Contrast
• Scherpte
OPMERKING
• U kunt ook de hieronder beschreven instellingen
configureren. Zie de referentiepagina’s voor nadere
informatie.
— Grootte en kwaliteit (pagina 63)
— Witbalans (pagina 73)
— Flitsniveau (pagina 60)
— Digitale zoom (pagina 57)
— Autofocusbereik (pagina 67)
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“ISO” en druk daarna op [].
3.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v. [] en
[] en druk vervolgens op [SET].
BELANGRIJK!
• Door de ISO gevoeligheid te verhogen kan statische
elektriciteit op een beeld verschijnen. Selecteer de
gevoeligheidsinstelling die de nodig is voor de opname.
• Het gebruik van een hoge gevoeligheid in combinatie
met de flitser kan er bij het opnemen van een
onderwerp dichtbij toe leiden dat het onderwerp
onjuist belicht wordt.
• Raster aan/uit
• Beeldcontrole aan/uit
• L/R toetsinstelling
• Default instelling bij inschakelen
van de spanning
• Terugstellen van de camera (reset)
Specificeren van de ISO gevoeligheid
Gebruik de volgende procedure om de ISO
gevoeligheidsinstelling te selecteren die het beste past bij
het type beeld dat u opneemt.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
Om dit te verkrijgen:
Voldoet aan ISO 50
Voldoet aan ISO 100
Voldoet aan ISO 200
Voldoet aan ISO 400
Automatische gevoeligheidsselectie
Selecteer deze instelling:
ISO 50
ISO 100
ISO 200
ISO 400
Auto (automatisch)
• QV-R51
Om dit te verkrijgen:
Voldoet aan ISO 64
Voldoet aan ISO 125
Voldoet aan ISO 250
Voldoet aan ISO 500
Automatische gevoeligheidsselectie
Selecteer deze instelling:
ISO 64
ISO 125
ISO 250
ISO 500
Auto (automatisch)
• QV-R41