Operation Manual

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
105
Bij monteren van een externe flitsereenheid op de ca-
mera dient u tevens een greepbeugel aan te schaffen
en te installeren zodat hij vast zit in het gat van het
statief.
2.
Schakel de spanning van de camera in en
maak de vereiste instellingen bij de camera.
Belichtingsfunctie: M (handmatige belichting)
Sluitersnelheid: Ongeveer 1/60 (feitelijke instelling
dient te geschieden overeenkomstig de instelling van
de lensopening.)
Gebruik de maximale lensopening (F2.0) voor maxi-
male helderheid van plaatsen tot waar de flits-
verlichting niet reikt.
Witbalans: zonlicht
Flitserfunctie: (uit)
3.
Schakel de externe flitsereenheid aan en stel
hem in op de lensopeningwaarde (F) van de
camera (pagina 84) en de gevoeligheidswaarde
(gelijkwaardig aan ISO 100).
Afhankelijk van de omstandigheden kan een juiste
belichting mogelijk niet verkregen worden zelfs als de
automatische lensopeningwaarde (F) en de ISO gevoe-
ligheid van de flitserfunctie passen bij die van de ca-
mera. Mocht dit het geval zijn, stel dan de automatische
lensopeningwaarde (F), de ISO gevoeiligheid of de an-
dere instellingen van de flitsereenheid aan. Probeer te-
vens de lensopening van de camera bij te stellen.
BELANGRIJK!
De externe flitser die aangesloten is op de externe flitser-
synchronisatie aansluiting flitst altijd. Om een beeld op te
nemen zonder de externe flitser dient u de
synchronisatiekabel uit de aansluiting te trekken of de
spanning van de externe flitsereenheid uit te schakelen.
Om de intensiteit van een externe flitser bij te stellen ge-
bruikt u de bedieningsorganen van de externe flitser-
eenheid zelf. Het veranderen van de instelling voor de
flitsintensiteit bij de camera zelf heeft geen invloed op een
eventueel aangesloten externe flitsereenheid. Mocht de
belichting bij een opgenomen beeld niet goed overkomen
op het beeldscherm, stel dan de instellingen voor de lens-
opening en ISO gevoeligheid in bij de flitsereenheid of
stel de lensopening van de camera zelf in en probeer het
nog eens.
Close-up opnamen met een externe flitser kunnen over-
belichte beelden produceren. Mocht dit gebeuren, stel
dan de instellingen voor de lensopening en de ISO ge-
voeligheid bij de flitsereeenheid bij of stel de lensopening
van de camera zelf bij en probeer het nog eens.
• Merk op dat de ingebouwde flitser van de camera altijd
flitst wanneer de instelling van de flitsfunctie anders is
dan (uit).
De lensopeningwaarde (F) die aangegeven wordt door de
camera is de waarde wanneer de optische zoom op zijn
breedst (1x) is. Het instellen van de optische zoom op
telefoto zal het objectief ietwat donkerder maken. Ge-
bruikt u de optische zoom, stel dan de instellingen voor de
lensopening en de ISO gevoeligheid bij de flitsereeenheid
bij of stel de lensopening van de camera zelf bij.
Bij gebruik van een zoomflitser wordt een bereikhoek
voor een brandpuntsafstand van 33mm of minder aanbe-
volen voor de flitsereenheid.