Operation Manual

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
55
Gebruiken van de flitser
Het volgende beschrijft de flitserinstellingen die u kunt kie-
zen voor aanpassing aan verschillende eisen die u stelt aan
de belichting.
Selecteren van de flitserfunctie
Gebruik de volgende procedure om de flitserfunctie te selecteren.
1.
Zet de spannings/functieschakelaar op .
2.
Druk op om door de
cyclus van beschikbare
flitserfuncties te gaan
totdat de indicator voor de
gewenste functie op het
beeldscherm verschijnt.
Telkens bij indrukken van wordt naar de volgende
indicator van de flitserfunctie doorgegaan op het
beeldscherm.
Flitserfunctie
Wissen van het laatste beeld dat opgeno-
men was met de opnamefunctie (REC)
Gewoonlijk dient u de weergavefunctie (PLAY) (pagina 109)
in te schakelen om een beeld te wissen. Maar met de vol-
gende procedure kunt u het zojuist opgenomen beeld wis-
sen zonder de opnamefunctie (REC) te verlaten.
BELANGRIJK!
Merk op dat het wissen van een beeld niet ongedaan
kan worden gemaakt. Wees er dus zeker van dat u
een beeld echt niet langer meer nodig heeft voordat u
het wist.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
PREVIEW om het laatst opgenomen beeld te
tonen.
2.
Druk op AE-L .
3.
Selecteer “Yes” (ja) in respons op de
bevestigingsboodschap die verschijnt.
Selecteer “No” (nee) om de wisfunctie te te annuleren
zonder iets te wissen.
4.
Klik op de controletoets.
Dit wist het beeld en keert terug naar de opname-
functie (REC).