Operation Manual

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
57
Bijstellen van de flitsintensiteit
Gebruik de volgende procedure om de flitsintensiteit bij te
stellen.
1.
Zet de spannings/functieschakelaar op .
2.
Druk op MENU.
3.
Selecteer “Flash Intensity” (flitserintensiteit)
en druk vervolgens de controletoets naar
rechts.
4.
Selecteer de gewenste instelling en klik op de
controletoets voor toepassing.
Veranderen van de synchronisatiesnelheid
U kunt de volgende procedure gebruiken om een sluiter-
snelheid te selecteren bij het gebruiken van de flitser.
1.
Zet de spannings/functieschakelaar op .
2.
Druk op MENU.
3.
Selecteer “Sync Speed” (synchronisatie-
snelheid) en druk vervolgens de controletoets
naar rechts.
4.
Selecteer de gewenste instelling en klik op de
controletoets voor toepassing.
5.
Druk op MENU om de instelprocedure te verla-
ten.
Om dit te doen:
Met sterke intensiteit flitsen
Met normale intensiteit flitsen
Met zwakke intensiteit flitsen
Selecteer deze instelling:
Strong (sterk)
Normal (normaal)
Weak (zwak)
Om dit te doen:
Maak een foto met een sluitersnelheid van
1/125ste seconde hetgeen vegen door
bewegen van het onderwerp of uw hand
reduceert. Gebruik deze instelling
wanneer u beelden van spelende kinderen
binnenshuis wilt opnemen, enz. (synchro-
nisatie met hoge snelheid).
Maak een foto met een sluitersnelheid van
1/60ste seconde.
Maak een foto met een sluitersnelheid van
1/30ste seconde hetgeen de achtergrond
lichte maakt maar de kans vergroot op
vegen door het bewegen van uw hand
(langzame synchronisatie).
Selecteer deze
instelling:
Fast (snel)
Normal
(normaal)
Slow
(langzaam)