Operation Manual
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
68
Multi-patroon meten:
Multi-patroon meten verdeelt het beeld in
raster onderdelen en meet het licht bij
elke sectie voor een gebalanceerde
belichtingaflezing. De camera bepaalt
automatisch de opname omstandigheden in overeen-
komst met de gemeten lichtpatronen en stelt de
belichtingsinstelling daarmee in overeenkomst af. Dit
type meten voorziet u van foutvrije
belichtingsinstellingen voor een groot bereik aan
opname omstandigheden.
Centrum-georiënteerd meten:
Centrum-georiënteerd meten concen-
treert zich op het midden van het
scherpstelkader en meet het licht daar.
Gebruik deze meetmethode als u wat
controle wilt uitoefenen over de belichting zonder de
instellingen geheel over te laten aan de camera.
Puntmeten:
Puntmeten neemt aflezingen van een
bijzonder beperkt gebied. Gebruik deze
meetmethode wanneer u de belichting
ingesteld wilt hebben op de helderheid
van een bepaald onderwerp zonder te worden
beïnvloed door omringende omstandigheden.
• U kunt de positie van het scherpstelgebied specificeren dat
gebruikt wordt voor centrum-georiënteerd meten en punt-
meten. Zie pagina 63 voor meer informatie.
Selecteren van de meetfunctie
Gebruik de volgende procedure om multi-patroon meten,
puntmeten of centrum-georiënteerd meten als meetmethode
te specificeren.
1.
Zet de spannings/functieschakelaar op .
2.
Houd ingedrukt.
3.
Draai de keuzedraairegelaar om de gewenste
instelling te selecteren en laat vervolgens
los.
toets