Operation Manual
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
81
De plaats specificeren van de décors van
de beste shotfunctie
Gebruik de volgende procedure om de plaats te specificeren
die u wilt gebruiken bij het selecteren van décors voor de
beste shotfunctie.
1.
Zet de spannings/functieschakelaar op .
2.
Druk op MENU.
3.
Selecteer “Bestshot Setting” (beste shot-
instelling) en druk vervolgens de controletoets
naar rechts.
4.
Selecteer de gewenste instelling en klik op de
controletoets voor toepassing.
Selecteer dit:
Built-in+CF
Built-in
CF
Om dit te laten tonen wanneer u door de
décors bladert:
Ingebouwde décors en décors van de
geheugenkaart
Alleen ingebouwde décors
Alleen décors van de geheugenkaart
OPMERKINGEN
• Registreren van een gebruiker’s best shotdécor slaat
de volgende instellingen op: scherpstelfunctie, EV
verschuivingswaarde, filter, meetfunctie, witbalans-
functie, kleurverbetering, flitsintensiteit, scherpte, ver-
zadiging, contrast, ISO gevoeligheid, flitsfunctie, flits-
instelling, synchronisatiesnelheid, digitale zoom.
• U kunt alleen beelden die opgenomen zijn met de
CASIO QV-5700 gebruiken om te registreren als een
gebruiker’s instelling.
• U kunt maximaal 250 beste shotdécors registreren in-
clusief de gekopiëerde décors van de CD-ROM.
• U kunt de huidige instelling van een bepaald best
shotdécor controleren door de menu’s te gebruiken
om de van toepassing zijnde instelschermen te bekij-
ken.
• Gebruikersinstellingen worden bestandsnamen toe-
gewezen met het formaat: “U5700nnn.jpe”, waarbij
“nnn” een reeksnumer voorstelt van 001 tot 999.
• Om een best shotdécor te wissen wist u het
décorbestand gewoon van de “Scene” map (pagina
151) van de geheugenkaart.
5.
Druk op MENU om de instelprocedure te verla-
ten.