Operation Manual

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
83
OPMERKING
Door opnamen te maken met de volautomatische
functie wordt een aantal instellingen automatisch in-
gesteld bij de camera overeenkomstig de opname
omstandigheden. Zie “Instellingen van de vol-
automatische functie” op pagina 163 voor meer infor-
matie.
Programma AE functie
Tijdens de P (programma AE) functie, past de camera auto-
matisch de sluitersnelheid en de lensopening aan in over-
eenstemming met de helderheid van het beeld en de andere
opname omstandigheden.
1.
Zet de belichtingsfunctiedraairegelaar op P
(programma).
2.
Zet de spannings-/functieschakelaar op .
3.
Maak eventuele andere gewenste instellingen
(pagina 94).
4.
Druk op de sluiterontspannertoets om het
beeld op te nemen.
Programma AE vergeleken met volautomatisch
Zowel bij de Programma AE functie als bij de vol-
automatische functie past de camera automatisch de sluiter-
snelheid en de lensopening aan. De onderstaande tabel
toont welke andere instellingen gemaakt kunnen worden bij
elke functie.
Instelling
Flitserfunctie (aan, uit, rode
ogen vermindering) selectie
met .
Belichtinscompensatie
instelling met de controle-
toets
Meetfunctie met
.
Witbalansinstelling met WB
Scherpstelfunctie instelling
met FOCUS
AE vergrendelingsinstelling
met AE-L
.
Overschakelen van het
menuscherm met MENU
Overschakelen van het
menuscherm met DISP
Programma
AE functie
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4 patronen
Volautomatisch
functie
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
2 patronen