Operation Manual

55
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Aangaande autofocus
Autofocus heeft de neiging niet goed te werken als de
camera bewogen wordt tijdens het opnemen of bij het
opnemen van de onderstaande types onderwerpen.
Effen kleuren of onderwerpen met weinig contrast
Onderwerpen met sterk tegenlicht
Gepoetst metaal of andere helder reflecterende
voorwerpen
Jaloezieën (luxaflex) of andere patronen die zich
horizontaal repeteren.
Meervoudige beelden die zich op verschillende
afstanden van de camera bevinden
Onderwerpen op slecht verlichte plaatsen
Bewegende onderwerpen
Merk op dat een groene bedrijfsindicator en
scherpstelkader niet noodzakelijkerwijze garanderen dat
scherpgesteld is op het resulterende beeld.
Als de autofocus om één of andere reden de gewenste
resultaten niet produceert, probeer dan
scherpstelvergrendeling (pagina 74) of handmatige
scherpstelling (pagina 73)
De camera verhoogt haar gevoeligheid en gebruikt een
langzamere sluitersnelheid bij het opnemen van een
slecht belicht onderwerp terwijl Auto (automatisch) is
geselecteerd als de ISO gevoeligheidsinstelling (pagina
93). Daarom dient u zich voor per ongeluk bewegen van
de camera te behoeden als u de flitser uitgeschakeld
heeft (pagina 60).
Helder licht dat op de lesn valt kan er de oorzaak van zijn
dat beelden er flets uitzien. Dit komt vooral voor wanneer
beelden buiten in helder zonlicht worden opgenomen. Om
dit te voorkomen kunt u de lens met uw hand afschermen
tegen het felle licht.