Operation Manual

Gebruiken van de patroonsequencer
D-120
1.
Houd terwijl het patroonsequencerscherm
getoond wordt, de R-13 (FUNCTION) toets
ingedrukt en druk op de C-5 (EDIT) toets om het
bewerkingsmenu te tonen.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
naar “ElementEdit” en druk daarna op de R-16
(ENTER) toets.
Hierdoor wordt het “ElementEdit” scherm getoond.
3.
De 0 dient naast “Clear” te zijn, druk daarom
dus op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het “Clear Element” scherm getoond.
4.
Specificeer d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen het
begeleidingspatroon dat u wilt wissen en druk
vervolgens op de R-16 (ENTER) toets.
5.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om te laden of
op de R-14 (NO) toets om te annuleren.
Door op de R-14 (YES) toets te drukken verandert de
status van alle instrumentonderdelen van het
begeleidingspatroon dat u specificeerde in stap 4 naar
“Empty”.
Deze procedure kan enkel worden uitgevoerd wanneer
de status van alle instrumentonderdelen van het
begeleidingspatroon “Empty” is.
1.
Houd terwijl het patroonsequencerscherm
getoond wordt, de R-13 (FUNCTION) toets
ingedrukt en druk op de C-5 (EDIT) toets om het
bewerkingsmenu te tonen.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
naar “ElementEdit” en druk daarna op de R-16
(ENTER) toets.
Hierdoor wordt het “ElementEdit” scherm getoond.
3.
Selecteer d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen een
van de items beschreven in de onderstaande
tabel en verander dan d.m.v. de draairegelaar of
de R-14 (–, +) toetsen de instelling.
4.
Druk nadat de instellingen naar wens zijn
tweemaal op de R-15 (EXIT) toets om terug te
keren naar het patroonsequencerscherm.
1.
Houd terwijl het patroonsequencerscherm
getoond wordt, de R-13 (FUNCTION) toets
ingedrukt en druk op de C-5 (EDIT) toets om het
bewerkingsmenu te tonen.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
naar “AllEdit” en druk daarna op de R-16
(ENTER) toets.
Hierdoor wordt het “All Edit” scherm getoond.
3.
De 0 dient naast “Clear” te zijn, druk daarom
dus op de R-16 (ENTER) toets.
4.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om te laden of
op de R-14 (NO) toets om te annuleren.
Door op de R-14 (YES) toets te drukken verandert de
status van alle instrumentonderdelen van alle
begeleidingspatronen naar “Empty”.
Bewerkingen van
begeleidingspatroon en ritme
Wissen van alle instrumenonderdelen
opnamegebieden die onderdeel uitmaken
van een begeleidingspatroon
Configureren van het
begeleidingspatroonnummer van de maat- en
maatslaginstellingen.
Display: Itemnaam Instelbereik
Measure:
Aantal maten
INTRO, ENDING: 01 - 16
NORMAL, VARIATION: 01 - 16
NORMAL FILL-IN, VARIATION
FILL-IN: 01 - 02
Beat: Maatslag 2/4 - 4/4 - 8/4, 2/8 - 16/8
Wissen van alle opnamegebieden die deel
uitmaken van het momenteel geselecteerde
ritme