Gebruiksaanwijzing

19
U kunt de volgende handelingen uitvoeren terwijl er een beeld geprojecteerd wordt.
z Instellen van de helderheid van het beeld
z Handmatige perspectivische (keystone) correctie
z Selectie kleurenmodus
z Zoomen
z Het beeld tijdelijk blanco maken en uitschakelen van de geluidsweergave
z Beeld stilzetten
z Weergeven van de aanwijzer op het geprojecteerde beeld
z Veranderen van de beeldverhouding
Instellen van de helderheid van het beeld
O
p
merkin
g
(voor gebruikers van een model met een USB-aansluiting)
Gebruik het instelmenu (bladzijde 27) om de helderheid van het beeld in te stellen wanneer de
signaalbron een extern apparaat is dat is aangesloten op de USB-A aansluiting.
1.
Druk op de [BRIGHT] toets.
z Hiermee opent u het instelvenster voor de helderheid.
2.
Gebruik de [W] en [X] toetsen om de helderheid van het beeld in te stellen.
3.
Druk op [ESC] om het venster weer te sluiten.
Gebruiken van de handmatige perspectivische (keystone)
correctie
Deze projector heeft een correctiefunctie voor perspectivische
vertekening die voorkomt dat het geprojecteerde beeld
vervormd wordt wanneer er onder een hoek geprojecteerd
wordt. De projector detecteert zelf wanneer deze onder een
verticale hoek staat en voert automatisch een perspectivische
(keystone) correctie uit.
U kunt de [KEYSTONE +] en [KEYSTONE –] toetsen gebruiken
om de correctie voor perspectivische vertekening (keystone
correctie) met de hand uit te voeren.
Beeldbediening tijdens projectie